videolesweek24VWO3

videoles week 24 VWO 3 
Doelen; 
1. je oefent met leesvaardigheid
2. je traint de werkwoorden
3. je werkt aan je woordenschat rond de thema's vakantie en toekomst
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

videoles week 24 VWO 3 
Doelen; 
1. je oefent met leesvaardigheid
2. je traint de werkwoorden
3. je werkt aan je woordenschat rond de thema's vakantie en toekomst

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid

tekstboek les 5 blz 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent de titel?
Pour vous , la liberté, c'est quoi?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer is Lucille naar New York geweest?
A
vorige maand
B
vorig jaar in de zomer
C
vorig jaar in het voorjaar
D
lang geleden

Slide 5 - Quizvraag

gagner ma vie=

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Kelian voelt zich nu vrij als;

Slide 8 - Open vraag

Kelian's droombaan is;

Slide 9 - Open vraag

les verbes 

Test je kennis over de werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

tu (zult zijn)=
A
tu serais
B
tu étais
C
tu vas être
D
tu seras

Slide 11 - Quizvraag

Nous (hadden) quelques problèmes
A
avons
B
avions
C
aurons
D
aviez

Slide 12 - Quizvraag

Il (zal maken) ;

A
il faira
B
il ferait
C
il fera
D
il a fait

Slide 13 - Quizvraag

vous ne (zullen kunnen) pas rester ici
A
pouvez
B
pourrez
C
pouviez
D
pourriez

Slide 14 - Quizvraag

Je (zou willen) réserver une chambre
A
veux
B
voudrais
C
voudrai
D
voudront

Slide 15 - Quizvraag

regelmatig
onregelmatig
rester
arriver
entrer
venir
sortir
naître
tomber
partir
revenir
mourir

Slide 16 - Sleepvraag

Elle (zal komen) un peu plus tard;
A
venira
B
viendra
C
venait
D
vient

Slide 17 - Quizvraag

Hélène et Milou (zijn gekomen) en voiture?
A
sont venu
B
ont venu
C
sont venus
D
sont venues

Slide 18 - Quizvraag

vocabulaire

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Nicolas dit; je suis (klaar) à partir
A
prêt
B
prête
C
près
D
plus

Slide 21 - Quizvraag

tu as ton billet d'avion? Oui, je l'ai acheté mardi.
l'=
A
le billet
B
la billet
C
les billets
D
l'avion

Slide 22 - Quizvraag

Je l'ai acheté il y a des mois=

Slide 23 - Open vraag

Les billets les moins chers=
A
duurste tickets
B
goedkoopste tickets
C
meest geboekte tickets
D
business class tickets

Slide 24 - Quizvraag

J'arriverai à Fort de France à 10 heures.
Je peux y prendre un bus?
Y verwijst naar;

Slide 25 - Open vraag

Ne t'inquiète pas, on viendra te chercher.
Ne t'inquiète pas=
A
Windt je niet op
B
maak je geen zorgen
C
haast je niet
D
blijf waar je bent

Slide 26 - Quizvraag

C'est le voyage ..... j'aimerais faire
A
que
B
qui
C
quel
D
quoi

Slide 27 - Quizvraag

Voilà les photos .... vont être publiées.
A
qui
B
que
C
quels
D
quoi

Slide 28 - Quizvraag

Les devoirs

les 5 lezen
leren être, avoir, vouloir, pouvoir, faire, venir

Slide 29 - Tekstslide