Voedselrelaties

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
Consumenten
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
Consumenten

Slide 1 - Quizvraag

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
afvaleters
D
producenten

Slide 2 - Quizvraag

Van welke orde zijn vleeseters?
A
consumenten 1ste orde
B
consumenten 2e orde

Slide 3 - Quizvraag


A
Consumenten 1ste orde
B
Consumenten 2de orde
C
Reducenten
D
Consumenten 1ste en 2de orde

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan microplastic uit de oceaan in uitwerpselen van mensen terechtkomen?

Slide 5 - Open vraag

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
bladluis 
buizerd 
konijn 
lieveheersbeestje 
merel 
planten 

Slide 6 - Sleepvraag

Zie afbeelding; Autotroof of heterotroof?
A
autotroof
B
heterotroof

Slide 7 - Quizvraag

Tot welke groep behoren de afvaleters
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten
D
Afvaleters

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel herbivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 10 - Sleepvraag


Sloot
In een sloot komen de volgende soorten organismen voor:
    1) alg;                  2) baars;          3) snoek;         4) watervlo.
    
   
Welke reeks kan een voedselketen van deze soorten weergeven?
   

A
1 – 2 – 4 – 3
B
1 – 4 – 2 – 3
C
4-1 – 3 – 2
D
4 – 2 – 3 – 1

Slide 11 - Quizvraag


Vanaf een gegeven moment neemt het aantal geiten niet meer toe. Het geboortecijfer en het sterftecijfer houden elkaar daarna ongeveer in evenwicht.

Noem twee mogelijke oorzaken voor het feit dat de grootte van de populatie niet meer toeneemt.
Vanaf een gegeven moment neemt het aantal geiten niet meer toe. Het geboortecijfer en het sterftecijfer houden elkaar daarna ongeveer in evenwicht.

Noem twee mogelijke oorzaken voor het feit dat de grootte van de populatie niet meer toeneemt.

Slide 12 - Open vraag