1.5 Transport door membranen

Inleiding in de biologie
1.5 Transport door membranen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inleiding in de biologie
1.5 Transport door membranen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 22
Lesplanning

1e lesuur:
Instructie basisstof 5: transport door membranen
Zelfstandig aan de slag met opdrachten bs 5

2e lesuur:
Uitleg practicum
Voorbereiden practicum


Slide 2 - Tekstslide

Transport door membranen
Basisstof 5:
Transport van moleculen door membranen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kun je...
  • de concentratie van een oplossing berekenen.
  • uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
  • beschrijven hoe transport van stoffen via (cel) membranen plaatsvindt. 


Slide 4 - Tekstslide

celmembraan BINAS 79D

Slide 5 - Tekstslide

Transport door membranen
3 manieren waarop moleculen de cel in of uit kunnen gaan
  • Diffusie 
         - klein of vetachtige                 
  • Osmose 
         - water

  • Via transporteiwitten 
         - grotere moleculen

Slide 6 - Tekstslide

Transport door membranen
Diffusie
  • Moleculen bewegen vrij.
  • Altijd van hoge naar een lage concentratie.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 7 - Tekstslide

Osmose
  • Diffusie van water door een semipermeabel membraan

  • Semipermeabel/selectief permeabel membraan: hier kunnen kleine moleculen wel doorheen en grote niet

  • De opgeloste stoffen 'trekken' water aan

  • Watermoleculen verplaatsen van lage concentratie naar hoge concentratie -> hierdoor daalt waterniveau rechts en stijgt waterniveau links in oplossing, waardoor concentratie afneemt totdat LINKS = RECHTS

Slide 8 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmotische waarde
  • gaat alleen om de concentratie opgeloste stoffen. 
  • zetmeel lost niet op
         geen invloed op de osmotische waarde
  • NaCl splitst in water in Na+ en Cl-
         hierdoor wordt de osmotische waarde 2x zo hoog
Dus 2% glucose-oplossing heeft een lagere osmotische waarde dan 2% NaCl-oplossing.

Slide 9 - Tekstslide

Transport door membranen
Membranen zijn semi-permeabel
  • semi-permeabel = half doorlatend voor moleculen.

  • Membranen zijn opgebouwd uit fosfolipiden, waardoor vetachtige moleculen ("stereoïden") zich gemakkelijk door de membraan kunnen bewegen.

  • Kleine moleculen zoals gassen kunnen altijd door de membraan bewegen. Deze moleculen bewegen dan altijd van hoge naar lage concentratie. 

Slide 10 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose dierlijke cel
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 11 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 12 - Tekstslide

Osmose en zalm

Slide 13 - Tekstslide

Transport door membranen
Membraaneiwitten
  • Eiwitten in membraan zorgen voor transport van 
     grotere / geladen moleculen.
  • Transport kan alle kanten op:
            - van hoge naar lage concentratie: passief  (kost geen extra energie)
            - van lage naar hoge concentratie: actief (kost wel extra energie)
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. 
Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 14 - Tekstslide

Osmose en context

Slide 15 - Tekstslide

Osmose en context
  • De omgeving heeft door het zout een veel hogere osmotische gekregen, waardoor er water uit de cellen van de slak verplaatst zal worden. Hierdoor sterven de cellen van de slak.
  • Osmose

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Maak opdracht 43, 44, 46, 47, 49, 50, 51, 52, 56
Hulp nodig?

Lees basisstof 5: transport door membranen 

Meer hulp nodig?
Steek je vinger omhoog
Klaar?
Lees basisstof 6: natuurwetenschappelijk onderzoek
Aan de slag!
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Basisstof 5: Maak opdr. 43, 44, 46, 47, 49, 50, 51, 52, 56

Slide 18 - Tekstslide

Osmose

Slide 19 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 20 - Tekstslide

Osmose bij een aardappel

Slide 21 - Tekstslide

Start van je onderzoek: Werkplan maken
Wat moet je doen?
Lees practicum 5 - osmose bij verschillende concentraties (blz. 73-74)

1.  Schrijf een eigen onderzoeksvraag en hypothese
2. Omschrijf de materialen en methoden.
  • Welke materialen heb je nodig? Hoe ziet de proefopstelling eruit?
  • Hoe maak je een verdunningsreeks van 8% tot 0,5%?

Slide 22 - Tekstslide

Een verdunningsreeks maken
Voorbeeld
Stap 1: Markeer de buizen en zet ze op volgorde 
naast elkaar. 
Stap 2:  Pipetteer 10 mL gedestilleerd water in 
reageerbuis 2 t/m 5.
Stap 3:  Pipetteer 20 mL 8% zoutoplossing in
buis 1. 
Stap 4: Pipetteer 10 mL uit buis 1 in buis 2.
Stap 5:  Schud buis 2 goed. 


Stamoplossing

Slide 23 - Tekstslide