HUISWERK Week 37 h

HUISWERK Week 37 h
  • Lessen: H1 - 6 t/m 8
  • Opdrachten uit het boek: N: 15 // 16,18,21,23,24 // -
  • Opdrachten uit het boek: M: 13,14,15 // 16,17,18,21,23 // -
  • LessonUp Lessen 6 t/m 8
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

HUISWERK Week 37 h
  • Lessen: H1 - 6 t/m 8
  • Opdrachten uit het boek: N: 15 // 16,18,21,23,24 // -
  • Opdrachten uit het boek: M: 13,14,15 // 16,17,18,21,23 // -
  • LessonUp Lessen 6 t/m 8

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten
  • 13. Bij slagbomen en bij sommige ophaalbruggen zie je een zwaar gewicht zitten
  • a. Hoe noem je zo'n gewicht?
  • b. Omschrijf waarvoor dit gewicht dient.

Slide 2 - Tekstslide

Opdrachten
  • 14. Hoe heet het punt waar de zwaartekracht aangrijpt?

Slide 3 - Tekstslide

Opdrachten
  • 15. Juist of onjuist?
  • a. Als je bij een hefboom de arm van de spierkracht 2x zo groot wordt, wordt de werkkracht ook 2 x zo groot
  • b. Als de arm van de spierkracht groter wordt, heb je minder spierkracht nodig om dezelfde werkkracht te krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten
  • 16. Mathilde (32 kg) gaat met haar neefje Kevin (45 kg) in de speeltuin op de wip zitten. Mathilde gaat op 3,2 m van het midden zitten.
  • a. Bereken waar Kevin moet gaan zitten om evenwicht te krijgen.
  • Even later gaat Kevin op 183 cm van het midden zitten.
  • b. waar moet Mathide dan gaan zitten om weer opnieuw evenwicht te krijgen?

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten
  • 17. Hilde gebruikt de nijptang uit figuur 1.3 en oefent daarmee een spierkracht uit van 100 N
  • a. Bepaal met verhoudingen hoe groot de werkkracht is.
  • Maikel gebruikt de pincet uit figuur 1.5 en oefent daarmee en spierkracht uit van 24 N
  • b. Bepaal met verhoudingen hoe groot de werkkracht is.
  • c. Wat valt je op aan de werkkracht ten opzichte van de spierkracht?

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachten
  • 18. Een slagboom heeft een massa van 72 kg. Het zwaartepunt ligt op een afstand van 2,36 m van het draaipunt. Aan de andere kant van het draaipunt hangt een contragewicht van 240 kg. Bereken de afstand van het zwaartepunt van het contragewicht tot het draaipunt.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten
  • 21. Een deurdranger zorgt ervoor dat een deur vanzelf sluit (zie de figuur in het boek). Als Jaap de deur tegenhoudt, dan is de kracht van de deurdranger op de deur 150N. De tekening is op schaal getekend.
  • a. Leg uit of er sprake is van evenwicht
  • b. Bepaal de kracht die Jaap ip de deur uitoefent.
  • c. Leg uit of de kracht die Jaap op de deur uitoefent groter of kleiner is als hij de deur bij de klink vasthoudt.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten
  • 21. Een deurdranger zorgt ervoor dat een deur vanzelf sluit (zie de figuur in het boek). Als Jaap de deur tegenhoudt, dan is de kracht van de deurdranger op de deur 150N. De tekening is op schaal getekend.
  • a. Leg uit of er sprake is van evenwicht
  • b. Bepaal de kracht die Jaap ip de deur uitoefent.
  • c. Leg uit of de kracht die Jaap op de deur uitoefent groter of kleiner is als hij de deur bij de klink vasthoudt.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
  • 23. Mark gebruikt een steekwagen om een grat te verplaatsen (zie boek). Op het krat werkt een zwaartekracht van 270N. Mark moet in onderstaande situatie de steekwagen eerst kantelen.
  • a. Teken de zwaartekracht op het krat
  • b. Teken de werklijn van de kraht die Mark moet uitoefenen om de steekwagen te kantelen
  • c. Bereken de grootte van de kracht die Mark moet uitoefenen om de steekwagen te kantelen.

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten
  • 23. Mark gebruikt een steekwagen om een grat te verplaatsen (zie boek). Op het krat werkt een zwaartekracht van 270N. Mark moet in onderstaande situatie de steekwagen eerst kantelen.
  • a. Teken de zwaartekracht op het krat
  • b. Teken de werklijn van de kraht die Mark moet uitoefenen om de steekwagen te kantelen
  • c. Bereken de grootte van de kracht die Mark moet uitoefenen om de steekwagen te kantelen.

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten
  • 24. Jamal (47 kg) zit op een wip aan de ene kant, Berend (41 kg) en Nezrine (35 kg) zitten aan de andere kant. De wip is 3,56 meter lang en het draaipunt zit in het midden. Jamal zit helemaal op het uiteinde. Nezrine zit op een afstand van 1,23 meter van het draaipunt.
  • Bereken waar Berend moet plaatsnemen om evenwicht te krijgen. Maak eerst een tekening op schaal.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten
  • 24. Jamal (47 kg) zit op een wip aan de ene kant, Berend (41 kg) en Nezrine (35 kg) zitten aan de andere kant. De wip is 3,56 meter lang en het draaipunt zit in het midden. Jamal zit helemaal op het uiteinde. Nezrine zit op een afstand van 1,23 meter van het draaipunt.
  • Bereken waar Berend moet plaatsnemen om evenwicht te krijgen. Maak eerst een tekening op schaal.

Slide 13 - Tekstslide

Ik beheers de leerdoelen die hiervoor zijn genoemd!
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll