ABR5 26.01.24

Welkom!
26.01.24
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AndersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
26.01.24

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Terugblik
- 1.2
- 1.3
- 1.4
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

1.2
  • Bekijk het schema op blz. 11
  • Hoofdzinnen
  • Voorbeeld: Ik ga morgen schoonmaken. 
  • 1. Wie wat
  • 2a. Eerste werkwoord
  • 3. Rest
  • 2b. Tweede werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

1.2
  • Er zijn ook zinnen zonder tweede werkwoord (''2b'')
  • Voorbeeld: 
  • Ik ga al drie jaar naar school.
  • Wij wonen al vijf jaar in Enschede. 
  • Rest van de zin (''3.'') staat op de 3e plaats. Dit kan een tijd of plaats zijn.
  • Ik ga al drie jaar naar school.
  • Wij wonen al vijf jaar in Enschede. 

Slide 5 - Tekstslide

1.2
  • Voorbeeld: Zij woont al 38 jaar in Nederland. 
  • 1.Wie of wat? 
  • 2.Werkwoord
  • 3. Tijd (rest)
  • 3. Plaats (rest)

--> De tijd staat vaak voor de plaats!

Slide 6 - Tekstslide

1.2
  • De rest kan ook een ''wie of wat'' zijn. 
  • Voorbeeld: Ik koop in het weekend kaas op de markt. 
  • 1. Wie of wat?
  • 2. Werkwoord
  • 3. Tijd
  • 3. Wie of wat
  • 3. Plaats

Slide 7 - Tekstslide

1.2
- Opdr. 17 en 18 + 19 in 2-tallen. 
- 18 bespreken

Slide 8 - Tekstslide

1.2
- Opdr. 19 zelf

Slide 9 - Tekstslide

1.3
  • Lees het schema, wat valt je op?

Slide 10 - Tekstslide

1.3





Let op!!! Je gebruikt dit is, dat is, dit zijn en dat zijn voor de- én het woorden!!!
dichtbij
ver weg
enkelvoud
Dit is mijn huis. 
Dat is mijn fiets.
meervoud
Dit zijn onze kinderen.
Dat zijn onze dochters.

Slide 11 - Tekstslide

1.3
- Opdr. 22 klassikaal
- Opdr. 23 + 24 in 2-tallen. 

Slide 12 - Tekstslide

1.4
  • Bekijk de tekst van opdr. 26
  • Moeilijke woorden?
  • Samen lezen

Slide 13 - Tekstslide

1.4
  • Lees de tekst nog een keer zelf
  • Opdr. 27 zelf
  • Bespreken

Slide 14 - Tekstslide

1.4
  • Bekijk de tips op blz. 15
  • Wat betekent ''tegelijk''? 
  • Andere moeilijke woorden?

Slide 15 - Tekstslide

1.4
  • Maak opdr. 28
  • Bespreken
  • Opdr. 29 + 30 in 2/3-tallen
  • Bespreken
  • Goede tips?

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
- Vragen?
- Wat heb je vandaag geleerd?
- Wat vond je moeilijk? Wat vond je makkelijk?

Slide 17 - Tekstslide