Les 3 nettoresultaat 4GT

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel
Maak de startopdracht
timer
5:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel
Maak de startopdracht
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

omzet
brutowinst
nettowinst
bedrijfskosten
inkoopwaarde

Slide 3 - Sleepvraag

In 2015 bedroeg de brutowinst € 150.000. De inkoopwaarde was € 96.000 en de totale bedrijfskosten waren € 59.500.
Wat was het nettoresultaat?
A
€ -5.500
B
€ 54.000
C
€ 90.500
D
€ 305.500

Slide 4 - Quizvraag

Oom Sam rekent dit weekend op een omzet van patat van
€ 825,-. De verkoopprijs van een zakje patat à 250 gram is
€ 2,20 (exclusief btw). Bereken hoeveel afzet van zakjes patat oom Sam dit weekend verwacht.

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan het nettoresultaat berekenen.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg

Slide 8 - Tekstslide

Omzet
Omzet = afzet × verkoopprijs

Slide 9 - Tekstslide

Omzet
Sam verkoopt in een weekend 200 patatjes. De verkoopprijs van een zakje patat à 250 gram is € 2,20 (exclusief btw).
Bereken de omzet van dit weekend.
Omzet = 200 × € 2,20 = € 440



Slide 10 - Tekstslide

Welke omschrijving van het begrip omzet is juist?
A
De opbrengst van de inkopen
B
De opbrengst van de verkopen
C
De winst na aftrek van de bedrijfskosten
D
De winst voor aftrek van de bedrijfskosten

Slide 11 - Quizvraag

Oom Sam rekent dit weekend op een omzet van patat van
€ 825,-. De verkoopprijs van een zakje patat à 250 gram is
€ 2,20 (exclusief btw). Bereken hoeveel afzet van zakjes patat oom Sam dit weekend verwacht.

Slide 12 - Open vraag

Nettoresultaat

Slide 13 - Tekstslide

Nettoresultaat
Opbrengst verkopen
€ 15.000
Inkoopwaarde materialen
€ 2.500
Huur werkruimte
€ 600
Huur gereedschappen
€ 2.000
Loon personeel
€ 6.000

Slide 14 - Tekstslide

Bedrijfskosten
  • Huisvestingskosten
  • Loonkosten
  • Reclamekosten
  • Afschrijvingskosten 

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?
A
Huur van bedrijfspand
B
Inkoopwaarde van fietsonderdelen
C
Loonkosten van het personeel
D
Afschrijvingskosten van bestelbus

Slide 16 - Quizvraag

Noem een reden waarom de besparing op de bedrijfskosten geen gevolgen heeft voor de brutowinst.

Slide 17 - Open vraag

Maak de uitgedeelde vragen.

Slide 18 - Open vraag

Toepassen

Slide 19 - Tekstslide

Toepassen
Pak je studiewijzer en maak de opdrachten.
Kijk na en verbeter je fouten.
Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten als je klaar bent.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide

In 2015 bedroeg de brutowinst € 150.000. De inkoopwaarde was € 96.000 en de totale bedrijfskosten waren € 59.500. Bereken in één decimaal het nettowinstpercentage van de omzet in 2015.

Slide 22 - Open vraag