Thuis1. Maak een word-document aan.
2. Leg kort uit wat een enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie inhoudt. (blz 232).
3. Bedenk zelf een voorbeeld bij de drie soorten argumentatieschema's. Kies zelf een onderwerp waar jij de soorten argumentaties bij geeft, bijvoorbeeld het onderwerp voor je debat.
4. Markeer de argumenten in de tekst.
5. Maak met behulp van de theorie op blz 232 argumentatieschema's met de argumenten uit de tekst.