di 24 mei Drogredenen en Argumentatie

Drogredenen.
onjuiste argumenten heten drogredenen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Drogredenen.
onjuiste argumenten heten drogredenen.

Slide 1 - Tekstslide

LESINHOUD
ARGUMENTATIELEER
  • uitleg argumentatieschema's
  • uitleg drogredenen
  • oefening argumentatieschema's en drogredenen
  • zelf oefenen met argumentatieschema's 

Slide 2 - Tekstslide

Drogredenen
Drogredenen zijn fouten in argumentatie. 
Er zijn twee soorten drogredenen:

  • Fout in argumentatieschema
  • Discussieregel wordt overtreden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Blanken hebben geen ritmegevoel.
Welke drogredenering is hier gebruikt?
A
Persoonlijke aanval
B
Vals dilemma
C
Overhaaste generalisatie
D
Onjuist kenmerk/eigenschap

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juist drogredenen. Sinds de uitvinding van de rekenmachine kan niemand meer rekenen.
A
persoonlijke aanval
B
bespelen van het publiek
C
vertekenen van het standpunt
D
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 6 - Quizvraag


Ik heb geen zin in eten, want mijn vriendinnen hebben dat ook heel vaak niet en ik heb geen trek.

Welke twee drogredenen?
A
onjuist beroep op autoriteit en ontduiken van bewijslast
B
cirkelredenering en verkeerde vergelijking
C
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie en cirkelredenering
D
verkeerde vergelijking en onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 7 - Quizvraag

drogredenen:
Mijn oma heeft altijd gerookt en is 95 jaar geworden. Roken is dus niet zo erg.
A
overhaaste generalisatie
B
onjuist beroep op autoriteit
C
cirkelredenering
D
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn drogredenen?
A
redenering met droge feiten
B
tegenargumenten
C
een reden die niet klopt, maar wel waarschijnlijk lijkt
D
argumenten om je standpunt te onderbouwen

Slide 9 - Quizvraag

Drogredenen
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 10 - Quizvraag

Drogredenen:
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering

Slide 11 - Quizvraag

Drogredenen kunnen de argumentatie van een betoog zwak maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat Rutte weer premier wordt na de volgende verkiezingen.

Hier vind je 2 drogredenen
A
bespelen van het publiek
B
overhaaste generalisatie
C
onjuiste oorzaak-gevolg-relatie/causaliteit
D
ontduiken bewijslast

Slide 13 - Quizvraag

Drogredenen zijn ___ valide.
A
Wel
B
Niet

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Argumenteren
  • Standpunt - argument - tegenargument
  • Feitelijke en waarderende argumentatie
  • Aanvaardbaarheid argumentatie
  • Argumentatieschema's
  • Oefeningen hiermee

Slide 16 - Tekstslide

basisschema's argumentatie
1 enkelvoudige argumentatie
2 nevenschikkende argumentatie
3 onderschikkende argumentatie
4 combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumenten

Slide 17 - Tekstslide

lezen - argumentatie
enkelvoudige argumentatie:
De schrijver gebruikt één argument.

nevenschikkende argumentatie:
De schrijver gebruikt meer dan één argument.

Slide 18 - Tekstslide

lezen - argumentatie
onderschikkende argumentatie:
De schrijver gebruikt ondersteunende argumenten bij een argument.


Slide 19 - Tekstslide

Herhaling basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
(Onafhankelijk) nevenschikkende argumentatie
Meervoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Afhankelijk nevenschikkende argumentatie
Combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 20 - Sleepvraag

Een argumentatie kent twee basisstructuren:                      en  argumentatie. Bij                    argumentatie heb je te maken met één standpunt en één argument.
Meervoudige argumentatie kun je onderverdelen:
-                    argumentatie: een argument wordt ondersteund door één of meerdere subargumenten. Dit noemen we ook wel 

-                    argumentatie: twee of meer argumeten ondersteunen gezamenlijk het standpunt. Hier onderscheiden we ook nog  
                       en                    Bij de eerste zijn alle argumenten nodig om het standpunt te ondersteunen. Bij de tweede vormen elk op zich een zelfstandig argument voor het standpunt.
onafhankelijk
enkelvoudige
nevenschikkende
ketenargumentatie
afhankelijk
meervoudige
onderschikkende
enkelvoudige
............
...............
..............
...............
...............
...............  
...............
...............

Slide 21 - Sleepvraag

 Basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Sleepvraag

Nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 23 - Sleepvraag

Argumentatie op basis van vermoedens
Argumentatie op basis van feiten
Argumentatie op basis van normen en waarden
Argumentatie op basis van nut
Een grote taakstraf voor stelen is goed. Je hoort niet aan andermans spullen te zitten. 
Ik heb mijn schoenen maar aan gehouden, want dat scheelt in tijd. 
Ik denk dat we beter goed kunnen ontbijten, want waarschijnlijk krijgen we niet zo'n grote lunch. 
We kunnen beter niet naar het strand gaan, want het is maar 18 graden vandaag. 

Slide 24 - Sleepvraag

Wat voor soort argumentatie is dit?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
neven- en onderschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Quizvraag

Deze argumentatie is ...
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en neven- schikkend

Slide 26 - Quizvraag


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk voor ma 30 mei
HAVO
Lezen blok 5

 Maken opdr. 4 t/m 6
Leren 232 en 233 Basisschema's voor argumentatie 

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk voor ma 30 mei
VWO

Mk opdr. 3, 4 en 5
Leren blz. 225 Drogredenen



Slide 29 - Tekstslide