In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
14-06-23
Promilages
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud les
Nabespreken toets
Uitleg promillen
Slide 2 - Tekstslide
Nakijken
Toets procenten
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 3. Een patiënt heeft hoge bloeddruk. De cardioloog schrijft 15ml furosemide injectievloeistof voor. Je hebt ampullen van 2,5% Hoeveel mg van de furosemide krijgt de patiënt?
2,5% = 2,5 g in 100 ml, hoeveel mg 15ml?
2500x15/100= 375 mg
100 ml
15 ml
2500mg
2500x15/100=375mg
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 4. In voorraad is een morfineoplossing van 6%. De patiënt moet 22,5mg toegediend krijgen. Hoeveel ml moet er worden toegediend?
6% = 6 g in 100 ml, hoeveel ml is 22,5mg?
22,5x100/6= 375 ml
6000mg
22,5mg
100
100x22,5/6000=375ml
Slide 5 - Tekstslide
Promille
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een promille?
Slide 7 - Open vraag
Promille
1/1000 deel
Promille = gedeelte / totaal x 1000‰
Berekeningen zijn hetzelfde als procenten alleen met 1000‰
Slide 8 - Tekstslide
Waar worden promillen vaak voor gebruikt?
Slide 9 - Open vraag
Promille
4% van €200,-?
200/100x4%=€8,-
4‰ van €500,-?
500/1000x4=€2,-
Slide 10 - Tekstslide
Promille
Of
4‰ is €12,- hoeveel is dan het totaal ?
12/4‰x1000= €3000,-
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Farmaceutisch rekenen H5.2 vraag 33 tm 37
Slide 12 - Tekstslide
33 Reken het geheel van de volgende opgaven uit: a. 1 ‰ = € 4,– b. 2 ‰ = € 6,– c. 0,8 ‰ = € 72,– d. 0,9 ‰ = € 63,– e. 2,5 ‰ = 50 kg f. 3,5 ‰ = 70 kg
Slide 13 - Open vraag
34. Stel, iemand drinkt twee glazen bier. De inhoud van 1 glas is 220 ml. Het alcoholpercentage van bier is 5 %. Neem aan dat alle alcohol wordt opgenomen in het lichaamsvocht. Hoeveel ‰ alcohol bevat dat lichaamsvocht dan wanneer we ervan uitgaan dat een mens 45 l lichaamsvocht heeft? (45 l = 45.000 ml)
Slide 14 - Open vraag
Uitleg vraag 34
2 glazen =440ml van 5% => 440/100x5=22gram alcohol
promille= hoev alcohol in g/totaal volume in ml x 1000‰=
22g / 45000ml x1000‰=0,49‰
Slide 15 - Tekstslide
35. Een dragee van 500 mg bevat 250 ‰ werkzame stof. Hoeveel mg werkzame stof bevat één dragee?
Slide 16 - Open vraag
Uitleg vraag 35
500mg=0,5g
0,5/1000‰x250‰=0,125g
Slide 17 - Tekstslide
36 Je hebt een huis gekocht en je sluit een brandverzekering af. Het huis kostte € 250.000,–. De verzekeringsmaatschappij vraagt een premie van 2 ‰. Hoeveel premie moet je betalen?
Slide 18 - Open vraag
Uitleg vraag 36
€ 250.000,–/1000‰x2‰.= € 500
Slide 19 - Tekstslide
37. Vrienden van je hebben ook een huis gekocht. Hun premie bedraagt 2,5 ‰ en ze zijn per jaar € 600,– kwijt aan premie. Hoe duur is hun huis?