Spijsverteringsstelsel

Spijsvertering
de vertering van voedsel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering
de vertering van voedsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de onderdelen van het spijsverteringskanaal benoemen.
- Je kunt voedingsstoffen benoemen en beschrijven hoe ze worden verteerd tot bouwstenen die door de darm kunnen worden opgenomen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis
Wat weten jullie al?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijsverteringsstelsel
https://www.youtube.com/watch?v=0IyMAQg39T8

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering
Spijs = voedsel
Verteren= afbreken van voedsel in kleine stofjes

Het voedsel dat we eten wordt omgezet in: voor het lichaam bruikbare stoffen.

Spijsvertering = het hele proces van de opname van voedingsstoffen in het lichaam en de uitscheiding van onverteerbare voedselresten

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende organen spelen een rol bij de vertering van het voedsel, de opname van de voedingsstoffen in het lichaam en de uitscheiding van onverteerde voedselresten. Het hele proces heet de spijsvertering.
Energie & bouwstoffen voor herstel/celopbouw.

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
anus

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tractus digestivus (spijsverteringsstelsel)
Bestaat uit:
  • Spijsverteringskanaal: alle organen die betrokken zijn bij het verteren en opnemen van voedingsstoffen

Basisfuncties:
  • Verteren
  • Transporteren
  • Resorptie
  • Uitscheiding

Slide 8 - Tekstslide

Links en rechts van het spijsverteringskanaal liggen bijbehorende organen die een rol hebben bij de spijsvertering, zoals de speekselklieren, de lever (hepar) en de alvleesklier (pancreas). Ze scheiden bijvoorbeeld sap af naar het spijsverteringskanaal.
Functie:
  • Opnemen van voedsel (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het     bloed (via de dunne darmwand)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar en waarmee begint de vertering van koolhydraten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
Micronutrienten = micro voedingsstoffen (vitamines en mineralen) --> zonder bewerking geresorbeerd door de darmen.

Grote stoffen:
  • Koolhydraten: worden afgebroken tot glucose
  • Eiwitten: worden afgebroken tot aminozuren
  • Vetten: worden afgebroken tot vetzuurmoleculen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verteren en enzymen
Verteren = afbreken van voedingsstoffen.

Doel: verteren binnen 24 uur
Hoe? --> enzymen!

Enzym = stof dat het verteringsproces versnelt --> soort schaartjes die voedingsstoffen in stukjes knipt




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertering
Alle voedingsstoffen verteerd? --> komt in het bloed via de darmwand --> de poortader brengt alle verteerde voedselbestanddelen naar de lever --> eindverwerking.
   
Wat gebeurt er met het onverteerbare gedeelte? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar en waarmee begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt het voedsel na de maag terecht?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de slokdarm

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van enzymen in speeksel en maagsap?
A
Enzymen ruimen afvalresten op
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op
C
Enzymen knippen voedsel in kleine stukjes
D
Enzymen zorgen voor goede doorstroming

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pepsine?
A
Een enzym dat eiwitten afbreekt
B
Een maagsap dat eten waterig maakt
C
Stofje dat ook in Pepsi zit
D
Een verteringssap

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de onderdelen van het spijsverteringskanaal benoemen.
- Je kunt voedingsstoffen benoemen en beschrijven hoe ze worden verteerd tot bouwstenen die door de darm kunnen worden opgenomen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Lees en maak de opdrachten in Zorgpad:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies