Lesson one

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Taking the register (roll call)
  • Unit 1: Cities (looking ahead)
  • What do you need?
  • Learning goals
  • Let's get down to work (exercises)
  •    > New vocabulary
  •    > New grammar: one/ones
  • Exit ticket
  • Homework

Slide 3 - Tekstslide

Unit 1: Cities

Slide 4 - Tekstslide

Looking ahead: grammar
  • one / ones
  • present continuous (year 1)
  • wh-questions
  • present simple (year 1)
  • must / mustn't
  • wordorder (year 1)
  • cardinals (year 1)

Slide 5 - Tekstslide

Looking ahead phrases
  • vragen naar en geven van informatie
  • beschrijven van personen
  • zeggen wat je van iets vindt
  • vragen naar en geven van informatie in een winkel

Slide 6 - Tekstslide

iPad      workbook     notebook     pen          airpods
                       A                              and pencil

Slide 7 - Tekstslide

  • Je kunt een passend communicatiemiddel kiezen en gebruiken
  • Je kunt alledaagse boorden en mededelingen begrijpen
  • Je kunt eenvoudige, goed gestructureerde instructies begrijpen

Slide 8 - Tekstslide

Skimming

Slide 9 - Tekstslide

Skimming
  • Read the title and subtitle.
  • Read the introduction and headings.
  • Read the first and last sentence of each paragraph.
  • Check: pictures, charts, numbers, punctuation marks (?, !, %, etc.).             (Italics, bold, underlined, different colour, etc.)
  • Read the last paragraph.
  • Look at the source.

Slide 10 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Skim: Freerunning, page 10, Workbook A
Do: Exercise 2, page 11, Workbook A            

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Exercise 2
  1. In the street, in a city.
  2. You see a boy climbing and jumping.
  3. Personal answer, for example: the text is about something on the street, in a city.
  4. freerunning
  5. Eigen antwoord. Hier moet staan wat je zelf al van het onderwerp 'freerunning' weet en wat je weet na het lezen van de eerste paragraaf (dat het gaat om sporten / bewegen in een stad).



Slide 13 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Read: Freerunning, page 10, Workbook A
Do: Exercise 3a, page 11, Workbook A            

Slide 14 - Tekstslide

twee rondjes rennen
op een muur klimmen
een warming up
rekoefeningen

Slide 15 - Sleepvraag

Lesson 1: Reading

Do: Exercise 3b+c, page 11+12, Workbook A            

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Exercise 3b






  • c. De schrijver vindt het erg leuk. De schrijver vindt het interessant om Melbourne op een andere manier te zien.


Slide 18 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Read: Freerunning, page 10, Workbook A
Do: Exercise 4, page 12, Workbook A            

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Exercise 4
  1. Begin met lage hindernissen, zoals eenvoudige sprongen over lage leuningen en bankjes.
  2. Begin in een stad die je goed kent, bijvoorbeeld in de stad waar je woont.
  3. Doe niet snel te veel.


Slide 21 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Do: Exercise 5, page 12, Workbook A

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Exercise 5
  1. A
  2. B
  3. C
  4. A
  5. C

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Vocabulary 1.1
 

Slide 26 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Study: vocabulary 1.1, page 13, Workbook A

Do: Exercise 6+7, page 13, Workbook A

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Exercise 6
  1. lap
  2. still
  3. Certainly
  4. beginner
  5. low
  6. completely
  7. part
  8. lane
  9. after all
  10.  instead

Slide 29 - Tekstslide

Exercise 7
  1. fence
  2. slide
  3. railing
  4. by heart
  5. theatre
  6. trick
  7. shake
  8. start
  9. be able to

Slide 30 - Tekstslide

one/ones

Slide 31 - Tekstslide

One/ones
Gebruik:
  • Je gebruikt one of ones als vervanging van een zelfstandig naamwoord, als je weet waar het over gaat (je hoef het dus niet meer te herhalen)

Vorm:
  • One gebruik je bij enkelvoud
  • Ones gebruik je bij meervoud

Slide 32 - Tekstslide

One/ones
Voorbeelden:
  • I've got a new bike, my old one was stolen.
  • Those cakes look delicious, can I have one?

  • Those boys are the ones that helped me.
  • These new iPads are better than the old ones.

Slide 33 - Tekstslide


Welk cijfer geef jij deze uitleg?
010

Slide 34 - Poll

Join

Slide 35 - Tekstslide

Lesson 1: Reading

Study: one/ones, page 14, workbook A or screenshots

Do: Exercise 8+9, page 14, workbook A
             Onderstreep waar one/ones naar verwijst!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Exercise 8
  1. one (new bike)
  2. one (wall)
  3. ones (biscuits)
  4. one (his best trick)
  5. ones (children)
  6. ones (houses)

Slide 38 - Tekstslide

Exercise 9
  1. Max asks me to jump over some fences, really high ones.
  2. Try a difficult trick, like the one where you slide down a railing.
  3. This is a nice shop, but that one is nice too.
  4. What sort of movies do you like? ‒ I like exciting ones.
  5. My cousin is a freerunner, a very famous one.
  6. This beginner is better at climbing walls than that one.
  7. Do you see those children over there? I mean the ones with the skateboards.
  8. I've got a chicken sandwich and a cheese sandwich. Which one do you want?

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide


Welk cijfer geef jij jezelf voor vandaag?
110

Slide 41 - Poll

Watch:
  - Video: present continuous (link in Magister)
Study: 
  - Vocabulary 1.1, page 133, Workbook A or screenshot
  - Grammar: one / ones
Do:
   - Exercise 8+9, page 14, Workbook A

Slide 42 - Tekstslide

Thanks for your attention
      Wait for            Push your chair         Throw away
      the bell             under the table            your litter

Slide 43 - Tekstslide