MM Les 12 - Vraag naar producten (herhaling)

12
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

Terugblik/herhaling vorige les 
a.h.v. gemaakt huiswerk

Huiswerk volgende les

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doe mee!
Pak jouw uitwerking van opdracht 4 erbij.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?

-> Vraag naar producten in het algemeen:

  • behoefte
  • product/dienst
  • merk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Dé vraag bestaat niet.

Welke soorten vragen zijn er als je kijkt naar producten in het algemeen?

Slide 5 - Open vraag

Generieke vraag, primaire vraag (of finale vraag), secundaire vraag, selectieve vraag en afgeleide vraag.
Door een toegenomen vraag naar frikandellen, neemt de vraag naar frituurvet door cafetaria's toe.

Van welke soort vraag is er sprake bij de cafetaria's?

A
Secundaire vraag
B
Afgeleide vraag
C
Primaire vraag
D
Selectieve vraag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag naar Levi spijkerbroeken is een voorbeeld van
de ....... vraag

Slide 7 - Open vraag

secundaire vraag: de vraag naar een bepaald merk als onderdeel van de totale vraag
De effectieve vraag

Pak je telefoon er bij

Zorg dat je de drie foto's bij de 
hand hebt

..............

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw initiële aankoop

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw vervangingsaankoop

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload hier jouw foto van jouw additionele aankoop

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de effectieve vraag

Slide 12 - Tekstslide

De effectieve vraag = de hoeveelheid van een product die in een bepaalde periode verkocht is
2. Welke van de drie vraagsoorten behoort niet tot de effectieve vraag?
A
Herhalingsaankoop,
B
Uitbreidingsvraag,
C
Vervangingsvraag
D
Afgeleide vraag

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Uit welke twee vraagsoorten bestaat de uitbreidingsvraag?

Slide 14 - Open vraag

Initiële vraag en additionele vraag
5. Vul de juiste woorden in.
De __________vraag wordt gevormd door drie vraagsoorten naar producten in een bepaalde markt.
Je onderscheidt de ________________, de uitbreidingsvraag en de vervangingsvraag.

A
effectieve, initiële vraag
B
effectieve, additionele vraag
C
effectieve, herhalingsaankoop
D
effectieve, primaire vraag

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maximale vraag (marktpotentieel)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Welke vraag ontstaat er als je de actuele vraag optelt bij de potentiële vraag?

Slide 17 - Woordweb

Maximale vraag
6. Waarom is de initiële vraag in het begin van de tijd nihil?

Slide 18 - Woordweb

Het product bestaat nog niet, dus is er geen vraag naar.
7. Wanneer start de vervangingsvraag en waarom?

Slide 19 - Woordweb

Later dan de initiële vraag, omdat producten eerst gekocht moeten worden voordat de klant aan vervanging toe is
8. Wat kun je zeggen over de curve van de potentiële vraag?

Slide 20 - Woordweb

Die is vlakker dan de andere curves. Dit komt omdat de maximale vraag slechts licht toeneemt als een product op de markt komt (een product creëert dus ook vraag).
Reken even mee.....

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Stel, de maximale vraag naar smartphones in Nederland in het afgelopen jaar was 6,2 miljoen en de actuele vraag was 4,6 miljoen. Hoeveel is dan de potentiële vraag?

Slide 22 - Open vraag

6,2 - 4,6 = 1,6 miljoen smartphones.
10. De effectieve vraag naar kop-en-schotels is 10.000.000 stuks. De potentiële vraag naar kop-en-schotels is 8.000.000 stuks. Bereken het marktpotentieel.

Slide 23 - Open vraag

Effectieve vraag
10.000.000
 +
Potentiële vraag
8.000.000
=
Marktpotentieel
18.000.000
 

11. De initiële vraag naar een product bedroeg vorig jaar 40.000 stuks.
De vervangingsvraag was 10.000 stuks en de potentiële vraag was 200.000 stuks.
Bereken de effectieve vraag.

Slide 24 - Open vraag

40.000 + 10.000 = 50.000 stuks.
Als ik docent was, zou ik mijzelf een .... geven
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Ter voorbereiding op de volgende les is het belangrijk dat je H 1.6 Aanbod goed doorleest!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies