Spelling Hfdst.2-Met of zonder -n?-havo3

1 / 22
volgende
Slide 1: Link
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?




Na deze les weten jullie hoe je de meervouds-n moet gebruiken bij bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden.

Tevens kun je  werkwoorden die hetzelfde klinken in de tegenwoordige tijd schrijven. 





Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Telwoorden als 
enkele, 
vele, 
weinige, 
sommige 
worden zelfstandig gebruikt als je achter het telwoord geen zelfstandig naamwoord uit de zin kunt invullen
Zo’n zelfstandig gebruikt telwoord schrijf je met -n als het personen aanduidt:

Slide 4 - Tekstslide

Allen waren uitgenodigd, maar sommigen zijn vanwege het slechte weer thuisgebleven.
Enkelen van de bezoekers waren vergeten hun ID-bewijs mee te nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Alle is juist in twee gevallen:
1. Als het bij een zelfstandig naamwoord hoort dat erachter staat (eventueel met een bijvoeglijk naamwoord ertussen). Het maakt daarbij niet uit of het om personen gaat of niet:
Alle bedrijven gingen verhuizen.

Slide 6 - Tekstslide

2. Als het terugslaat op een woord dat eerder in de tekst genoemd is. Dat woord mag dan geen personen aanduiden:
Deze bedrijven gaan alle verhuizen.
De brieven zijn alle verloren gegaan.

Slide 7 - Tekstslide

Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze zonder -n:

 
Enkele van de voorgestelde oplossingen bleken niet uitvoerbaar. (geen personen)
– Vroeger hadden alle huisvrouwen een koffiemolen. (niet-zelfstandig)

Slide 8 - Tekstslide

Telwoorden als tientallen, honderden, (tien)duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n:

– Als gepensioneerde heb je tijd om je vrijwillig in te zetten voor eenzame ouderen.




Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen altijd op een -e, behalve als het gaat om een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
– In de etalage lagen vijf horloges: drie vrij goedkope zilveren en twee peperdure gouden.

Slide 10 - Tekstslide

We bekijken het filmpje in Nieuw Nederlands

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Kijk even naar opdr. 9 blz. 70 bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Je gebruikt een voltooid deelwoord op de plaats van een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoorbeeld:
1-De kast is verschoven.
In deze zin is ‘verschoven’ een normaal voltooid deelwoord.
2-De verschoven kast




Slide 14 - Tekstslide

In dit voorbeeld is het voltooid deelwoord verplaatst. Het staat nu op de plaats van een bijvoeglijk naamwoord

Dat klopt ook wel, want ‘verschoven’ zegt hier iets over de kast, zoals een bijvoeglijk naamwoord dat ook doet.

 

‘Verschoven’ is in het tweede voorbeeld dus een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.



Slide 15 - Tekstslide

Nog wat voorbeelden:
Alle bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden zijn hier dik gedrukt.
Het huis is verbouwd. —> het verbouwde huis
Het boek is gelezen. —> het gelezen boek
Het proefwerk is gemaakt. —> het gemaakte proefwerk


Slide 16 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord schrijf je bijna altijd met een -d, een -t of -en aan het eind. 
Van een bijvoeglijk naamwoord weet je dat je het meestal zo kort mogelijk schrijft. 

Hoe zit dat eigenlijk met een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord? Die krijgt van allebei een beetje. Bijna altijd geldt de regel van het bijvoeglijk naamwoord. Meestal schrijf je het dus zo kort mogelijk

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Maken: 
H.2 Spelling
startopdr. + 
opdr.1 t/m 10
behalve opdr. 8
blz. 68


Snel klaar?  Je leest verder in je boek

Slide 19 - Tekstslide

                                          H3A-2022

Slide 20 - Tekstslide

                                          H3B-2022

Slide 21 - Tekstslide

H3C

Slide 22 - Tekstslide