211005 formuleren H1

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom HV1b
We starten met 10 minuten lezen.


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Planning bekijken
  2. Formuleren H1
  3. Aan de slag!
  4. Afronden en huiswerk opschrijven


Slide 3 - Tekstslide

Waar werken we naartoe?
Na de activiteitenweek hebben we een s.o. over formuleren, spelling en het schrijven van een zakelijke e-mail. Dat is in de week van 15 november.




Slide 4 - Tekstslide

Planning:

Dinsdag 5 okt:
H1 formuleren

Vrijdag 8 okt:
H2+3 formuleren
S.O. bespreken


Planning:

Dinsdag 12 okt:
H1 spelling/wwspelling

Vrijdag 15 okt:
H2 spelling/wwspelling

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren H1
Wat klopt er niet aan de volgende zin?


ik heb zin in morgen


Slide 6 - Tekstslide

Formuleren H1
Hoe kan ik deze twee zinnen aan elkaar plakken?

Ik heb zin in morgen. 

We gaan naar de Efteling.


Slide 7 - Tekstslide

Formuleren H1
Ik kan dus verbindingswoorden gebruiken.

Ik heb zin in morgen, want we gaan naar de Efteling.

Vóór het verbindingswoord zet ik een komma.
De enige uitzondering zijn en en of.




Slide 8 - Tekstslide

Formuleren H1
Deze twee zinnen hebben allebei een eigen persoonvorm.
De persoonvorm is een werkwoord en geeft aan in welke tijd de zin staat (verleden tijd of tegenwoordige tijd) en of het om enkelvoud of meervoud gaat.

Je vindt de pv door de zin in vt/tt te zetten óf in ev/mv.

Ik heb zin in morgen, want we gaan naar de Efteling.

Slide 9 - Tekstslide

Formuleren H1
Hoe zit dat in deze zin?

Omdat we naar de Efteling gaan, heb ik zin in morgen.


Slide 10 - Tekstslide

Formuleren H1
Hoe zit dat in deze zin?

Omdat we naar de Efteling gaan, heb ik zin in morgen.

Staan twee persoonsvormen naast elkaar? Dan zet je er een komma tussen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 van H1 formuleren (blz. 33).
Ben je klaar?
Kijk dan alvast naar opdracht 3.

Wil je extra oefenen met het vinden van de persoonsvorm? 
Kijk dan bij de De Brug onderdeel grammatica zinsdelen (blz. 258)

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de Diataal toets. Let op: Dit kost ongeveer 50 minuten.


Heb je dit vrijdag niet gedaan dan blijf je na de laatste les om het alsnog te maken.

Slide 13 - Tekstslide