Herhaling skills 2.4

Herhaling zuurstof/mondkeelholte uitzuigen/infusie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling zuurstof/mondkeelholte uitzuigen/infusie

Slide 1 - Tekstslide

Bereken de druppelsnelheid voor een infuus als 1 liter in 8 uur gegeven moet worden.
A
40 à 41 druppels
B
44 à 45 druppels
C
41 à 42 druppels
D
43 à 44 druppels

Slide 2 - Quizvraag

Als iemand meer dan 5L zuurstof nodig heeft gebruik je een
A
Zuurstof bril
B
Zuurstof katheter
C
Zuurstofmasker

Slide 3 - Quizvraag

Zuurstof is een medicijn.
A
Nee
B
Ja

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen symptoom van zuurstof te kort?
A
Blauwe verkleuring
B
Vertraagde hartslag
C
Onrust
D
Benauwdheid

Slide 5 - Quizvraag

Zuurstof wordt opgenomen in de longen.
Je ... zijn verantwoordelijk voor de opname van zuurstof
A
Bronchi
B
Bronchioli
C
Alveoli

Slide 6 - Quizvraag

Een teken van zuurstof tekort is:
A
Hoofdpijn
B
Verward
C
Coördinatiestoornissen
D
Alle drie zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Zuurstof wordt voorgeschreven in liters per minuut.
Mevrouw Jaspers krijgt 4 liter zuurstof.
Hoeveel liter zuurstof heeft ze verbruikt na 2,5 uur?
A
6 ltr
B
60 ltr
C
600 ltr
D
6000 ltr

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het voordeel van een zuurstof concentrator?
A
Haalt de zuurstof uit de omgevingslucht
B
Kan je altijd met je meenemen
C
geen voordeel want is lastiger in te stellen
D
ontploffingsgevaar is minder dan bij een fles

Slide 9 - Quizvraag

Een patiënt krijgt 2 liter zuurstof per minuut toegediend.
Hoeveel liter zuurstof zal deze patiënt verbruiken als hij van 19.00 uur tot 06.00 uur zuurstof krijgt toegediend?
A
1135 liter
B
1320 liter
C
970 liter
D
132 liter

Slide 10 - Quizvraag

Zuurstof
A
toedienen mag alleen op afspraak van de arts
B
toedienen mag ik helemaal niets mee als verpleegkundige
C
toedienen is afhankelijk van hoe benauwd iemand is

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een hypoxie

Slide 12 - Open vraag

Een complicatie die kan ontstaan bij uitzuigen mond-keelholte is een hypoxie. Dit kan ontstaan doordat:
A
het uitzuigen niet hygiënisch gebeurt
B
het uitzuigen te lang duurt
C
de zorgvrager niet de juiste houding aanneemt

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer je de mond-keelholte gaat uitzuigen, kan je een pneumonie voorkomen
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke complicatie wordt door het goed ophoesten van slijm (door een zorgvrager) voorkomen?
A
stomatitis
B
intertrigo
C
pneumonie

Slide 15 - Quizvraag

Waarom moet je de infuusslang laten vollopen met infuusvloeistof, voordat je hem aansluit op de venflon?
A
omdat anders bloed terug gaat lopen in de slang
B
omdat je anders bij het aansluiten te veel knoeit
C
omdat je anders het waakinfuus niet goed kunt afstellen
D
omdat er anders lucht in de bloedvaten kan komen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de voorkeurslocatie van een infuus
A
de hand
B
de elleboog
C
de onderarm
D
de voet

Slide 17 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een Isotone infuusvloeistof

A
Nacl 0.9%
B
Gluc 20%
C
Na Cl 2,5%
D
Gluc 5%

Slide 18 - Quizvraag

Ik observeer bij een perifeer infuus op:
A
roodheid, warmte, pijn, zwelling
B
roodheid, warmte, zwelling
C
zwelling, roodheid, pijn, warmte, pusvorming
D
roodheid, zwelling, pijn, warmte

Slide 19 - Quizvraag

De infuus pleister van een perifeer infuus vervang je?
A
Tenminste 1x per 7 dagen
B
Bij zichtbare verontreiniging
C
Indien de pleister los laat
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn signalen dat het perifere infuus mogelijk niet meer goed zit?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bloed bij optrekken met spuitje
B
Zwelling rondom insteek
C
Pijn bij flushen
D
Geen bloed kunnen optrekken met spuitje

Slide 21 - Quizvraag

Een perifeer infuus is een infuus dat
A
centraal aangebracht wordt
B
in een arterie wordt ingebracht
C
bloedtransfusie methode is
D
in een vene wordt ingebracht

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het doel van een infuus?
A
Vloeistoffen toedienen
B
Medicijnen toedienen
C
Bloed toedienen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quizvraag






Jullie kunnen het!!!

Slide 24 - Tekstslide