Bereken de druppelsnelheid voor een infuus als 1 liter in 8 uur gegeven moet worden.
A
40 à 41 druppels
B
44 à 45 druppels
C
41 à 42 druppels
D
43 à 44 druppels
Slide 2 - Quizvraag
Als iemand meer dan 5L zuurstof nodig heeft gebruik je een
A
Zuurstof bril
B
Zuurstof katheter
C
Zuurstofmasker
Slide 3 - Quizvraag
Zuurstof is een medicijn.
A
Nee
B
Ja
Slide 4 - Quizvraag
Wat is geen symptoom van zuurstof te kort?
A
Blauwe verkleuring
B
Vertraagde hartslag
C
Onrust
D
Benauwdheid
Slide 5 - Quizvraag
Zuurstof wordt opgenomen in de longen. Je ... zijn verantwoordelijk voor de opname van zuurstof
A
Bronchi
B
Bronchioli
C
Alveoli
Slide 6 - Quizvraag
Een teken van zuurstof tekort is:
A
Hoofdpijn
B
Verward
C
Coördinatiestoornissen
D
Alle drie zijn goed
Slide 7 - Quizvraag
Zuurstof wordt voorgeschreven in liters per minuut. Mevrouw Jaspers krijgt 4 liter zuurstof. Hoeveel liter zuurstof heeft ze verbruikt na 2,5 uur?
A
6 ltr
B
60 ltr
C
600 ltr
D
6000 ltr
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het voordeel van een zuurstof concentrator?
A
Haalt de zuurstof uit de omgevingslucht
B
Kan je altijd met je meenemen
C
geen voordeel want is lastiger in te stellen
D
ontploffingsgevaar is minder dan bij een fles
Slide 9 - Quizvraag
Een patiënt krijgt 2 liter zuurstof per minuut toegediend. Hoeveel liter zuurstof zal deze patiënt verbruiken als hij van 19.00 uur tot 06.00 uur zuurstof krijgt toegediend?
A
1135 liter
B
1320 liter
C
970 liter
D
132 liter
Slide 10 - Quizvraag
Zuurstof
A
toedienen mag alleen op afspraak van de arts
B
toedienen mag ik helemaal niets mee als verpleegkundige
C
toedienen is afhankelijk van hoe benauwd iemand is
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een hypoxie
Slide 12 - Open vraag
Een complicatie die kan ontstaan bij uitzuigen mond-keelholte is een hypoxie. Dit kan ontstaan doordat:
A
het uitzuigen niet hygiënisch gebeurt
B
het uitzuigen te lang duurt
C
de zorgvrager niet de juiste houding aanneemt
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer je de mond-keelholte gaat uitzuigen, kan je een pneumonie voorkomen
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Welke complicatie wordt door het goed ophoesten van slijm (door een zorgvrager) voorkomen?
A
stomatitis
B
intertrigo
C
pneumonie
Slide 15 - Quizvraag
Waarom moet je de infuusslang laten vollopen met infuusvloeistof, voordat je hem aansluit op de venflon?
A
omdat anders bloed terug gaat lopen in de slang
B
omdat je anders bij het aansluiten te veel knoeit
C
omdat je anders het waakinfuus niet goed kunt afstellen
D
omdat er anders lucht in de bloedvaten kan komen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de voorkeurslocatie van een infuus
A
de hand
B
de elleboog
C
de onderarm
D
de voet
Slide 17 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een Isotone infuusvloeistof
A
Nacl 0.9%
B
Gluc 20%
C
Na Cl 2,5%
D
Gluc 5%
Slide 18 - Quizvraag
Ik observeer bij een perifeer infuus op:
A
roodheid, warmte, pijn, zwelling
B
roodheid, warmte, zwelling
C
zwelling, roodheid, pijn, warmte, pusvorming
D
roodheid, zwelling, pijn, warmte
Slide 19 - Quizvraag
De infuus pleister van een perifeer infuus vervang je?
A
Tenminste 1x per 7 dagen
B
Bij zichtbare verontreiniging
C
Indien de pleister los laat
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 20 - Quizvraag
Wat zijn signalen dat het perifere infuus mogelijk niet meer goed zit? (meerdere antwoorden mogelijk)