les 4 Afwijkingen en gezondheid

Afwijkingen
En alles rondom gezondheid
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afwijkingen
En alles rondom gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben jij een avondpersoon of ochtendpersoon?
A
Avond
B
Ochtend

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat eet jij het liefst?
A
italiaans
B
Hollands
C
Frans
D
Amerikaans

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk dier heb jij het liefst als huisdier?
A
Hond
B
Egel
C
Slang
D
Hamster

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan de student…
  • De basisbeginselen van EHBD benoemen
  • De verschillende methoden om lichaamscontroles uit te voeren bij het dier benoemen en beschrijven
  • Uitleggen welke methoden gebruikt worden om ziekte te herkennen en voorkomen
  • Per orgaanstelsel minimaal 2 voorkomende afwijkingen herkennen, behandelen en voorkomen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel EHBD (eerste hulp bij dieren)
  • Redden van het leven van een dier
  • Lijden van een dier verlichten
  • Verergering van klachten voorkomen
  • Herstel van het dier bevorderen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels EHBD
  • Blijf kalm, let op gevaar voor jezelf, omgeving en dier
  • Ga na wat het dier mankeert (SPAR)
  • Behandelplan opstellen (CRASH) 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de letters SPAR voor volgens jou?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slijmvliezen
Slijmvliezen controleren:
  • Waar controleren?
  • Kleur
  • Vochtigheid
  • Laesies/ bloedingen
  • CRT

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zagen we op de vorige afbeelding?
A
Rood-ontstoken
B
Rood- zuurstofgebrek
C
Rood- geelzucht
D
Rood-afsterven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zagen we op de vorige afbeelding?
A
Blauw- geelzucht
B
blauw-Afsterven
C
Blauw-zuurstoftekort
D
Blauw-Ontstoken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pols
Waar opnemen?
KRESS:
  • Kracht (Is de hartslag krachtig?)
  • Regelmaat (Is de hartslag regelmatig, zit er telkens een gelijk aantal seconden tussen de hartslagen?)
  • Equaal (Is elke hartslag precies even krachtig?)
  • Symmetrie (Is de kracht, regelmaat én de equaliteit bij links en rechts gelijk?)
  • Synchroon (Is er vóór de polsslag een hartslag aanwezig?)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling
Hoe controleren?
Ademhalingstypen
  • Borst
  • Buik
  • Borst-buik
  • Pendelend

Opletten op neusvleugels, anusknijpen en afwijkende bijgeluiden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen
Wat zijn reflexen?
Welke reflexen?
  • pupil reflex
  • ooglidreflex
  • anusreflex
  • terugtrek reflex

Uitkomst SPAR onderzoek bepaalt welke behandeling je gaat geven en of er een spoedgeval is. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE
Andere manier om spoedonderzoek en spoedbehandeling uit te voeren: ABCDE-protocol.
  • Airway (ademhalingsstelsel): is de luchtweg vrij?
  • Breathing (ademhaling): controleer de ademhaling en slijmvliezen
  • Circulation (bloedsomloop): pols, CRT controleren en controleren op shock
  • Disabilities (afwijkingen): hersen gerelateerde afwijkingen en reflexen controleren
  • Exposure/ environment (omgeving): kijk naar buitenkant dier en lichaamstemperatuur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CRASH = Spoedbehandelplan na spoedonderzoek

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

CRASH
Circulatie herstellen -> reanimatie
Respiratie herstellen -> ademweg vrij, beademen
Arteriële bloeding(en) stoppen -> druk uitoefenen
Shock behandelen -> warm houden, infuus, kalmeren
Hersenverschijnselen behandelen -> bewusteloos of epileptiforme aanvallen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.

Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?

A
Prut in de ogen, stinkende oren en snotterige neus
B
Soepele, ongestoorde beweging
C
Verhoogde temperatuur, versnelde hartslag en ademhalingsfrequentie
D
Levendige indruk

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.

Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?

A
Vermagerd, waarbij ribben soms duidelijk uitsteken; verminderde eetlust
B
Doffe, droge vacht die er rommelig uitziet; het verenpak is opstaand
C
Schone ogen, oren en neus
D
Fiere verschijning

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.

Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?

A
Kreupel, stram, stijf
B
Normale temperatuur, pols en ademhalingsfrequentie
C
Slome, suffe indruk, soms slaperig
D
Weldoorvoed: goede eetlust

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.

Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?

A
In elkaar gedoken
B
Ontlasting stevig en gezonde kleur
C
Soepele schone glanzende vacht of verenpak
D
Diarree, soms met slijm en bloed, vaak te zien in de vacht rond de anus

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Goede gezondheid"
  • Niet altijd goed zichtbaar of dier ziek is.
  • Soms aanvullend (invasief) onderzoek nodig.
  • Bv uitblijven voortplantingssucces, gewichtsverandering.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er minimaal nodig om een goede gezondheid bij dieren in een dierentuin te behouden?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Goede gezondheid"
Wat is er minimaal nodig om een goede gezondheid bij dieren te behouden?

Regelmatige observaties/ controles bij mensen die betrokken zijn bij de dagelijkse verzorging en voldoende kennis hebben


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gegevens moeten dierverzorgers nog meer weten over hun dieren (leeftijd en voortplantingssuccessen zijn genoemd)?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Goede gezondheid"
 Welke gegevens moeten dierverzorgers nog meer weten over hun dieren (leeftijd en voortplantingssuccessen zijn genoemd)?

- De verzorgers moeten kennis hebben van de diersoort (denk aan leeftijd waarop ze geslachtsrijp worden, hoe lang ze zich kunnen voortplanten)
- Dierverzorgers moeten gedetailleerde informatie hebben over de medische geschiedenis van ieder dier, zodat afwijkingen snel gezien worden.
- Denk ook aan: gewicht, leeftijd, rangorde in de groep, heeft het dier veel/ weinig eetlust, hoe actief het dier is, enz


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke indicatoren worden gebruikt om de gezondheid van een dier in te schatten?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Goede gezondheid"
Welke indicatoren worden gebruikt om de gezondheid van een dier in te schatten?

- Verminderde / geen eetlust en drinkbehoefte
- Gedrag wat geassocieerd wordt met “ziekte”
- Veranderingen in mest en urine (uitscheiding)
- Houding en gang (manier van lopen)
- Uiterlijk van huid, vacht/ veren en volledige dier
- Overgeven/ braken
- Pijnsignalen
- Kleur en uiterlijk van slijmvliezen
- Temperatuur, hartslag en ademhaling

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke tip en welke top heb jij voor deze les/ mij?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak 6 groepen, iedere groep krijgt 1 dieet toegewezen
  • maak per dieet een (digitale) poster, waar de volgende punten op uitgewerkt staan

Verwerk per dieet de volgende info op de poster:
  • De functie van het dieet (waarom, uitwerking)
  • De symptomen die het dier geeft als het het dieet nodig is (wat zie je bij het dier)
  • De oorzaak van het dieet (welke afwijking heeft het dier waardoor het het dieet nodig heeft)
  • De samenstelling van het dieet
  • Hoe je het dieet kunt voorkomen
  • Gebruik ook relevante afbeeldingen/ tekeningen
Je hebt vandaag de tijd om hem af te krijgen! INLEVERDATUM: VANDAAG!!


Slide 34 - Tekstslide

11 orgaanstelsels, 5 groepen, iedere groep werkt 2 orgaanstelsels uit en maakt dus 2 posters. De grootste groep krijgt 1 extra orgaanstelsel (om op 11 orgaanstelsels uit te komen)
Welke groep krijgt welk dieet
  1. blaasgruisdieet
  2. Nierdieet
  3.  schildklierdieet
  4. gewrichtsdieet
  5. leverdieet
  6. Diabetisdieet

Slide 35 - Tekstslide

bewegingsstelsel en spijsverteringsstelsel zijn groter, evt met 2