Les 3

T4_3 Literaire begrippen en ontwikkeling
Les 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T4_3 Literaire begrippen en ontwikkeling
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Bespreken proefwerk NETL T4_2 (20 min)
  • Even opfrissen... (5 min)
  • §2.2, §2.3 en §2.4 Flip the classroom (20 min)
  • Tijd over - opdrachten
  • Afronding (5 min)



Deze les leer je over… 
  •  over de cultuur middeleeuwen, omdat heldenepos uit deze tijd grote invloed hebben gehad op de Europese cultuur en literatuur;
  •  wat de standenmaatschappij is en welke invloed die heeft,
  •  welke invloed de ontdekking van de boekdrukkunst heeft op het literaire klimaat in de middeleeuwen;
  • en bespreek je het proefwerk.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken proefwerk NETL T4_2
Eerste zes opdrachten bespreken we > kruisje indien vragen
Schrijftekst > beoordelingsmodel inzien, kruisje indien vragen

Tijd: 20 minuten
Vul ook even de toetsevaluatie in!
https://forms.gle/fgkB5G7tPV9zoKH47 

Slide 3 - Tekstslide

Even opfrissen: wat weet je nog van Christelijk Europa en van de Nederlanden?

Slide 4 - Open vraag

2.1 Christelijk Europa
  • Van ca. 400-650 overgang van Romeinse oudheid naar middeleeuwen > afbrokkelen West-Romeinse rijk met in 476 zijn einde
  • Germaanse stammen vormden vanaf toen zelfstandige koninkrijken
  • Het Latijn was niet meer de spreektaal, maar bleef wel voor een lange tijd dé taal van geleerden en de kerk
  • De christelijke kerk breidde zijn macht en invloed uit, door een lang en succesvol proces van kerstening: overal werd in West-Europa het christendom verkondigd
  • In de middeleeuwen was er in West-Europa slechts één erkende christelijke kerk: de rooms-katholieke kerk
  • Door de val van het West-Romeinse rijk was er veel onrust en toen werd de Frankische koning Karel de Grote tot keizer gekroond; hij slaagde erin om grotendeels eenheid terug te brengen in het West-Europese rijk, maar na zijn dood in 814 viel het rijk weer uit elkaar
  • Vikingen vielen binnen en er ontstonden grotere staten, zoals het koninkrijk Frankrijk en het keizerrijk Duitsland
  • In het Midden-Oosten was de in Mekka geboren profeet Mohammed overleden in 632, hij was de verkondiger van een nieuwe godsdienst: de islam
  • Hoe reageerde het christelijke West-Europa hier op? Met een reeks van kruistochten

Slide 5 - Tekstslide

En De Nederlanden?
  • Nederland en België bestonden in de middeleeuwen niet als onafhankelijke, nationale eenheidsstaten, maar ze bestonden uit een aantal gewesten: Vlaanderen, Brabant, Holland en Gelre. In ieder gewest werd een variëteit van het Middelnederlands gesproken, er was geen eenheid in het rijk, dus ook geen eenheidstaal

1. Oudnederlands: de dialecten die in De Nederlanden werden gesproken van 1100/1200
  • Wat is de meest bekende Oudnederlandse zin?
  • ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?’ – Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?
2. Middelnederlands: de dialecten die in De Nederlanden werden gesproken van 1100/1200 tot 1500/1600
3. Vroegnieuwnederlands: de ‘eenheidstaal’ die in De Nederlanden werden gesproken van 1500 tot1700
4. Nieuwnederlands: de eenheidstaal die in Nederland werd gesproken van 1700 tot heden. Ook wel Standaardnederlands genoemd


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

§2.2, §2.3 en §2.4 Flip the classroom (20 min)
De volgende les behandelen we §1.2, §1.3 en §2.1.

Slide 8 - Tekstslide

§2.2, §2.3 en §2.4 Flip the classroom (20 min)
Pak je aantekeningen erbij!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

§1.2 en §1.3 Flip the classroom (20 min)
De standenmaatschappij > 'Sommigen die bidden, sommigen die strijden en sommigen die werken' Adalbero, elfde eeuw

Wat hield de standenmaatschappij in? Uit welke 'standen' bestond deze?
Uit welke twee groepen bestond de geestelijkheid?
Kun je het christendom van de middeleeuwen omschrijven?
Wat houdt feodaliteit in? Kenmerken?
Wat voor samenleving was de feodale maatschappij? Hoe verhoudt die zich tot de burgers?
Wat kenmerkte de verstedelijking in West-Europa? Wat is er nodig als je handel wilt drijven?

Slide 11 - Tekstslide

§1.2 en §1.3 Flip the classroom (20 min)

‘Sommigen die bidden, sommigen die strijden en sommigen die werken’ (Adalbero, elfde eeuw)​
Verdeelde maatschappij in drie groepen  standentheorie​
1. De geestelijkheid: de ‘bidders’​
Twee geestelijke groepen:​
De reguliere geestelijkheid (monniken): monniken en nonnen hadden kloostergeloften afgelegd en er waren verschillende kloosterorden: de orde der benedictijnen en de orde der cisterciënzers, in de dertiende eeuw ontstonden de dominicanen en franciscanen ​
De seculiere geestelijkheid (paus, bisschoppen, pastoors): verrichten de zielzorg voor gelovigen​
Iedereen moest het ‘ware’ geloof aanhangen, deed je dat niet, dan was je een ketter en werd je vervolgd ​
Vormgever christendom in de middeleeuwen: filosoof Augustinus van Hippo, later kerkvader Sint Augustinus ​

Het christendom van de middeleeuwen: ​
Alleen het christendom en zijn kerk kenden de waarheid,​
Er bestonden twee rijken: een aards rijk en een hemels rijk​
Geen dualiteit tussen goed en kwaad, maar slechts de eenheid van een enige en goede God​
God bestond uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest  triniteitsleer (het zijn van meerdere entiteiten in één entiteit)​
De mens leefde in het besef van de erfzonde, namelijk Adams zondeval, en kon hier alleen van verlost worden door de kruisdood van Christus

Slide 12 - Tekstslide

Waarom behandelen we de stof op deze manier, denk je?

En wat is het nut van deze stof?

Slide 13 - Tekstslide

Tijd over: Zelfstandig werken
Maken 3 en 4 op p. 29

Slide 14 - Tekstslide

Afronding
Deze les leerde je over… 
  •  over de cultuur middeleeuwen, omdat heldenepos uit deze tijd grote invloed hebben gehad op de Europese cultuur en literatuur;
  •  wat de standenmaatschappij is en welke invloed die heeft,
  •  welke invloed de ontdekking van de boekdrukkunst heeft op het literaire klimaat in de middeleeuwen;
  • en bespreek je het proefwerk.

Huiswerk: maken 3 en 4 op p. 29, volgende les start lezen Beatrijs

Slide 15 - Tekstslide

Zijn de lesdoelen voor jou behaald?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag