P3 Les 6 Modalverben + wohnen (Video + Fragen)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik wil meedoen aan de Ramadan.
Ik moet meedoen aan de Ramadan.
Ik kan meedoen aan de Ramadan.
                                            --> De betekenis van de zin verandert.


Slide 2 - Tekstslide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 3 - Tekstslide

Aufgabe

Schrijf de vertaling bij de werkwoorden.

Onderstreep de woorden die klinkerwisseling krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

müssen = moeten (noodzaak)
sollen = moeten (bevel)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Teste dich....

Slide 7 - Tekstslide

Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
darf

Slide 8 - Sleepvraag

Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
magst
mag
mögen
mögt
mögen
mag

Slide 9 - Sleepvraag

Übersetze auf Niederländisch:
sollen

Slide 10 - Open vraag

Was bedeutet das Verb
"mögen"?
A
mogen, toestemming hebben
B
kunnen
C
zou graag willen
D
lusten, houden van

Slide 11 - Quizvraag

Was bedeutet das Verb
"dürfen"?
A
mogen, toestemming hebben
B
kunnen
C
zou graag willen
D
lusten, houden van

Slide 12 - Quizvraag

Verstehst du die Grammatik?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Jetzt machen:
Buch Seite 81 Aufgabe 20
Seite 84 Aufgabe 25

Slide 14 - Tekstslide

Und jetzt weiter mit ...
... wohnen

Slide 15 - Tekstslide

Nenne die Zimmer die es in einer Wohnung gibt. Auf Deutsch!

Slide 16 - Woordweb

9

Slide 17 - Video

00:42
Die Tour fängt an in der Küche und in dem Flur.
A
richtig
B
falsch

Slide 18 - Quizvraag

00:43
Die Küche ist ein sehr großer Raum.
A
richtig
B
falsch

Slide 19 - Quizvraag

01:04
Wozu wird der Baumstamm benutzt? Antworte auf Niderländisch.

Slide 20 - Open vraag

01:38
Die Frau liebt baden mehr als duschen.
A
richtig
B
falsch

Slide 21 - Quizvraag

02:56
In der Sitzecke gibt es ein Sofa und einen Sessel.
A
richtig
B
falsch

Slide 22 - Quizvraag

02:57
Das Wohnzimmer ist in 3 Teilen verteilt.
A
richtig
B
falsch

Slide 23 - Quizvraag

03:47
Der Kleiderschrank steht .... dem Bett.
A
vor
B
unten
C
hinter (achter)
D
neben (naast)

Slide 24 - Quizvraag

04:20
Wer ist Tobi? Antworte auf Deutsch.

Slide 25 - Open vraag

03:47
Das Schlafzimmer ist ...
A
viereckig
B
rechteckig
C
dreieckig
D
rund

Slide 26 - Quizvraag