1.3 Meten en meetinstrumenten KL

1.3 Meten en meetinstrumenten
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkuneMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.3 Meten en meetinstrumenten

Slide 1 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les?
  • Uitleg bij de eerste leerdoelen van 1.3
  • Aan de slag met de opgaven van 1.3
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les 
  • Brander practicum. Hoe ging dat?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3 
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Welke hoeveelheden kan je meten?
  • Wat zijn grootheden en eenheden?
  • Hoe reken je met de grootheden en eenheden?
  • Hoe lees ik een meetinstrument af?
  • Hoe kan ik het volume van een voorwerp bepalen?

Slide 4 - Tekstslide

Welke hoeveelheden kan je meten?

Hoe weet je hoeveel je van iets hebt?

Slide 5 - Tekstslide

Recept Pannenkoeken
*voor 2/3 personen*

250 gram bloem
snufje zout
500 mL melk
2 grote eieren
boter om in te bakken
Massa weeg je op de weegschaal. Een weegschaal noem je ook wel een balans. Massa geeft aan hoe zwaar iets is. Je meet massa in kilogram (kg) of gram (g). 
Volume meet je met een maatbeker of maatcilinder. Volume geeft aan hoeveel ruimte iets inneemt. Volume geef je aan in liter (L) of milliliter (mL).
Het aantal meet je door te tellen. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveelheden meten 
Manier 1 
Aantal
2 eieren
Manier 2 
Volume
200 ml melk
Manier 3 
Massa 
250 g bloem

Slide 7 - Tekstslide

Manier 1: aantal
Hoe meet je die? door te tellen.

Slide 8 - Tekstslide

Manier 2: massa 
  • Hoe meet je die? door te wegen met een weegschaal 
  • Geeft aan hoe zwaar iets is 
  • Meet je in kilogram (kg) of gram (g)

Slide 9 - Tekstslide

Grootheid 
Eenheid 
Massa
gram (g)

Slide 10 - Tekstslide

Olifant
Zeg je het gewicht in kg of g?


Slide 11 - Tekstslide

Olifant
Ongeveer 
4000 kg 
= 4000000 g 

Slide 12 - Tekstslide

Mier 
Ongeveer 
5 mg 
= 0,005 g 
= 0,000005 kg 

Slide 13 - Tekstslide

Manier 3: volume
  • Hoe meet je die? door in een maatbeker te gieten 
  • Geeft aan hoeveel ruimte het inneemt
  • Meet je in liter (L) of milliliter (mL)

Slide 14 - Tekstslide

Grootheid 
Eenheid 
Volume
liter (L)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Eenheid van volume
Eenheid van massa

Slide 17 - Tekstslide

Voorvoegsel
mg = milligram
1000 mg = 1 g 


ml = milliliter
1000 ml = 1 l 

Slide 18 - Tekstslide

Wat nu te doen
  • Maak opdracht 34 t/m 41 en kijk goed na!
  • Je mag overleggen met degene naast je
  • Klaar? aan mij laten zien, dan aan ander vak

Pas opruimen als ik het aangeef!
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Welke hoeveelheden kan je meten?
  • Wat zijn grootheden en eenheden?
  • Hoe reken je met de grootheden en eenheden?

Slide 20 - Tekstslide

Les 2 van 1.3
Meten en meetinstrumenten

Slide 21 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les?
  • Uitleg bij de verdere leerdoelen van 1.3
  • Aan de slag met de opgaven van 1.3
  • Lesafsluiting

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Welke hoeveelheden kan je meten?
  • Wat zijn grootheden en eenheden?
  • Hoe reken je met de grootheden en eenheden?

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveelheden meten 
Manier 1 
Aantal
2 eieren
Manier 2 
Volume
200 ml melk
Manier 3 
Massa 
250 g bloem

Slide 24 - Tekstslide

Grootheden en eenheden

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag 
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Hoe lees ik een meetinstrument af? 

We gaan ook verder oefenen met rekenen aan eenheden!

Slide 26 - Tekstslide

Meetinstrument
Je meet een grootheid altijd met een passend meetinstrument.

Voor iedere klus is er het juiste meetinstrument


Slide 27 - Tekstslide

Welk meetinstrument gebruik je?
Grootheid:                                          Meetinstrument:
Lengte
Tijd
Temperatuur
Massa
Volume

Slide 28 - Tekstslide

Meetinstrumenten 
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Meetinstrument
Massa
m
Kilogram
kg
Weegschaal
Volume
V
Liter
L
Maatcilinder
Afstand
s
Meter
m
Liniaal/rolmaat
Temperatuur
T
graden Celsius/
Kelvin
   C
K
Thermometer
Tijd
t
uur
h
klok/stopwatch
°

Slide 29 - Tekstslide

Meetinstrumenten aflezen
Schaaldeel: waarde tussen twee streepjes op een meetinstrument
Wat is de afstand tussen elk streepje op de liniaal?



Slide 30 - Tekstslide

Meetinstrumenten aflezen
Meetbereik: de waardes die gemeten kunnen worden met het meetinstrument
Wat is het meetbereik van de liniaal?

Slide 31 - Tekstslide

Zelfde voorvoegsels als omrekenen met gram en liter. Hier moet je ook mee kunnen rekenen!

Slide 32 - Tekstslide

Wat nu te doen
  • Maak opdracht 42 t/m 61. 
  • Je mag overleggen met degene naast je
  • Klaar? aan mij laten zien, dan aan ander vak

Pas opruimen als ik het aangeef!
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Hoe lees ik een meetinstrument af?
  • Hoe kan ik het volume van een voorwerp bepalen?

Slide 34 - Tekstslide

Einde van de les
  • Huiswerk: maak 42 t/m 61 
  • Zorg dat je de volgende les al je spullen weer bij je hebt 
  • Gaan we practicum 2 doen: meten van volume 

Je mag je spullen inpakken en pas gaan als de bel gaat!

Slide 35 - Tekstslide

Les 3 van 1.3
Meten en meetinstrumenten

Slide 36 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg practicum
  • Uitvoeren practicum 
  • Aan de slag met de opgaven
  • Lesafsluiting

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Welke hoeveelheden kan je meten?
  • Wat zijn grootheden en eenheden?
  • Hoe reken je met de grootheden en eenheden?
  • Hoe lees ik een meetinstrument af? 

Slide 38 - Tekstslide

Welk meetinstrument gebruik je?
Grootheid:                                          Meetinstrument:
Lengte
Tijd
Temperatuur
Massa
Volume

Slide 39 - Tekstslide

Volume bepalen
  • Doe je met een maatcilinder
  • Schenk het volume af in de maatcilinder                                                en lees deze af 

Slide 40 - Tekstslide

De maatcilinder aflezen

Slide 41 - Tekstslide

Steen
  • Zou jij de massa of het volume van een steen bepalen?

Slide 42 - Tekstslide

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

Lees de begin- en eindstand af. 

Slide 43 - Tekstslide

Practicum 2: meten van volume 

  • BLZ 46 in je werkboek. 
  • Onderzoeksvraag: hoe  meet je het volume van een voorwerp met de onderdompelmethode?
  • We gaan het volume van 1 onbekend voorwerp bepalen

Slide 44 - Tekstslide

Uitvoering
  • Voer je uit met degene die naast je zit 
  • Ik deel de spullen uit 
  • Werk netjes! 
  • Klaar? ruim alles netjes op en geef het bij mij aan
  • Werk het practicum uit op blz 46 en maak daarna de opgaven verder af bij 1.3 

Slide 45 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat je nodig hebt om te meten 
  • Je hebt geleerd om met de onderdompelmethode het volume van een voorwerp te bepalen door het practicum uit te voeren. 

Slide 46 - Tekstslide

Einde van de les
  • Huiswerk: werk het practicum uit op BLZ 46 en zorg dat je alle opgaven van 1.3 af hebt!
  • Volgende les gaan we verder met 1.4. 

Je mag je spullen inpakken en pas gaan als de bel gaat!

Slide 47 - Tekstslide