Je hebt hiervoor 15 minuten. Alle leerlingen doen mee, ook de cameramensen. Je wisselt gewoon af en toe van rol!
Als de 15 minuten om zijn vraag je weer om de aandacht. Vraag of er kinderen zijn die iets willen delen over hoe het was om zo de tekst te oefenen.
Stuur ernaartoe dat het wel een beetje suf klinkt zo zittend op je stoel, met weinig emotie.
2. Acteren oefenen
Doe een zinnetje uit de scène op drie manieren voor:
1. 'droog'
2. met veel emotie in je stem
3. met veel emotie in je gezicht
4. met veel emotie in je lichaamshouding
Laat de leerlingen per voorbeeld raden waaraan ze emotie zien of horen.
Vertel daarna dat je emotie altijd kan zien of horen aan iemands stem, gezicht of lichaamshouding en dat je dus bij het acteren op deze drie elementen moet letten.
We gaan de scène zo nog een keer kijken en goed analyseren wat de emotie van de karakters is tijdens de dingen die ze zeggen en hoe je dat ziet of hoort aan hun stem, gezicht en/of lichaamshouding van de acteurs.
Gebruik hiervoor het werkblad. De leerlingen schrijven per shot van elk personage (vader, zoon, man met de stropdas) wat hen opvalt aan de stem, het gezicht en de lichaamshouding.