9. Vermogen

9. Vermogen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9. Vermogen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen
1
2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 grootheden bepalen bij een elektrisch apparaat hoeveel energie er wordt verbruikt?
A
U en R
B
I en R
C
U en I

Slide 3 - Quizvraag

Noot: natuurlijk bepaalt U uiteindelijk via R de I
Vermogen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geeft aan hoeveel lading er (via de elektronen) per seconde verplaatst.
Geeft aan hoe moeilijk (of makkelijk) het is om de elektronenen te verplaatsen.
Is de drijvende kracht achter het verplaatsen van de elektronen.
U
Volt
Stroom
Spanning
Weerstand
R
I
Ohm
Ampère
V
A

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op alle elektrische apparaten moet minimaal staan op welke spanning ze werken en op welk vermogen ze dan werken.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantekening: Goed leren!
Grootheid
Symbool Grootheid
Eenheid
Symbool Eenheid
Energie
E
Joule
J
Vermogen
P
Watt
W
Een vermogen van 10 W betekent dat er elke seconde 10 J aan energie wordt omgezet.
1 W = 1 J/s

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je natuurkunde symbolen!

Sleep het juiste symbool of (symbool van) de eenheid naar de 6 grootheden hiernaast.
Energie
Vermogen
Spanning
Weerstand
Lading
Stroom
Joule
P
Volt
A
R
C
W
U
I
Q
E
Ohm

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen - typeplaatje
1

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk achter op je rekenmachine en noteer het vermelde vermogen. Noteer ook het vermogen van 2 andere elektrische apparaten in kamer / thuis.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:19
Wat is het symbool van stroomsterkte?
A
U
B
R
C
I
D
P

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:38
De TL-buis heeft een vermogen van 69 W.
Hoeveel energie verbruikt deze dan in 5 minuten?
Hint
Weet je nog? 1 Watt was gelijk aan 1 Joule energie per seconde.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:19
Bij een spanning van 42 V loopt een stroom van 0,5 A. Hoe groot is dan de weerstand in de schakeling?
A
R = U I = 21 Ω
B
R = U/I = 84 Ω
C
R = I / U = 0,012 Ω
D
R = U + I = 42,5 Ω

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen berekenen
1
2
P = U I
I = P/U
U = P/I

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 0
Je sluit een tosi-ijzer van 1,5 kW aan op het lichtnet (230V).
Bereken de stroom door het tosti-ijzer.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking voorbeeld 1
1
P = U I → I = P/U


P = 1,5 kW = 1500 W
U = 230 V


I = 1500 / 230 = 6,52..



I = 6,5 A
Je sluit een tositijzer van 1,5 kW aan op het lichtnet (230V). Bereken de stroom door de oven.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 1
Hint: hoe groot is de totale stroom uit de batterij?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking voorbeeld 1
1

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 2
Hint: reken de vermogens eerst naar dezelfde eenheid (W OF kW)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking voorbeeld 2
1

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 3
Hint: het totale vermogen was 7 kW.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking voorbeeld 3
1

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt hier je uitwerkingen / gemaakte werk van voorbeelden 0 t/m 3 inleveren.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lever hier een foto van je aantekeningen / samenvatting van deze LessonUp in.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef hieronder zo duidelijk mogelijk aan wat je nog niet goed snapt van deze les en / of waar je nog vragen over hebt.
Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopgaven 9. Vermogen

Gebruik bij rekenvragen altijd het stappenplan.
Rond je EINDantwoord af op 1 decimaal (tenzij anders vermeld).
Uitwerkingen (getallenantwoorden na de opgaven)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.1
Een stofzuiger heeft een vermogen van 1200 W. Het stopcontact geeft een spanning van 230 V. 
a. Wat is het voordeel van een groot vermogen?
b. Wat is het nadeel?
c. Bereken de stroomsterkte die door de stofzuiger loopt.

9.2 
Dennis test twee kleine gloeilampjes door ze ieder op de juiste spanning aan te sluiten.
Op lampje 1 staat 4,5 V / 0,25 A.
Op lampje 2 staat 2,25 V / 0,90 W.
a. Door welk lampje loopt de grootste stroom? Laat dit zien met een berekening.
b. Welk lampje heeft het grootste vermogen? Laat dit zien met een berekening.
c. Welk lampje heeft de grootste weerstand? Laat dit zien met een berekening. 
d. Welk lampje brandt het felst? Leg dit uit.



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.3
Twee verwarmingsdraden zijn aangesloten op een accu van 12 V.
De ene draad heeft een weerstand van 40 Ω, de andere van 10 Ω. Maak bij vraag a. en b. steeds eerst een tekening van de schakeling. Bereken dan de stroom uit de batterij en daarna het totale vermogen.
a. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze in serie op de accu aangesloten worden.
b. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze parallel op de accu aangesloten worden.

9.4 
Helen koopt een nieuw achterlampje voor haar fiets. De fiets heeft een dynamo die de elektrische spanning levert voor de lampjes. Op de dynamo staat 6 V / 3 W.
 Op het voorlampje staat 6 V / 0,45 A.

a. Bereken de stroom die de dynamo volgens opgave levert.
b. Staat het achterlampje in serie met of parallel aan het voorlampje? Hoe weet je dit? Geef 2 redenen.
c. Bereken/bepaal de spanning op en de stroom door het achterlampje.
d. Bereken het vermogen van beide lampjes in W en mW. 
  

 



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getallenantwoorden LU9: Vermogen

9.1
c. I = 5,2 A

9.2
a. I = 0,25 A en I = 0,4 A
b. P = 1,125 W en P = 0,90 W
c. R = 18 Ω en R = 5,625 Ω

9.3
a. Serie: P = 2,88 W
b. Parallel: P = 18 W

9.4
a. I = 0,5 A
c. U = 6 V en I = 0,05 A
d. Voor: P = 2,7 W (2700 mW), achter: P = 0,3 W (300 mW)

 

 



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt hier je gemaakte verwerkingsopgaven inleveren.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder kun je je vragen en/of opmerkingen over de opgaven van deze LU kwijt.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachtenboek
VWO
Opdrachtenboek H3 maken + nakijken:
opdracht 45 t/m 47 + 51 (blz 62, 63)
opdracht 9 t/m 15 (blz. 72, 73)

HAVO
Opdrachtenboek H3 maken + nakijken: 
opdracht 40 t/m 43 + 47 (blz 58,59)
opdracht 9 t/m 17 (blz. 70, 71)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies