7.3

7.3 kleurrijke analyse
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.3 kleurrijke analyse

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Beginnen aan een nieuw hoofdstuk; hoofdstuk 7 analyse

Beginnen met 7.3 en dan daarna meteen een practicum

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
- uitleggen hoe de analyse methode chromatografie en colorimetrie werken
- Zelf een ijklijn opstellen + aflezen
- Rf waardes berekenen 

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn analyses?

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn analyses?

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn analyses?

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn analyses?
Kwalitatieve analyses
Wat is het?

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn analyses?

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn analyses?
kwantitatieve 
analyses
= hoeveel is het?

Slide 9 - Tekstslide

Chromatografie
Een mengsel bestaat uit meerdere zuivere stoffen 
We kunnen deze met chromatografie ''uit elkaar trekken'' 
= Kwalitatief

Slide 10 - Tekstslide

Chromatografie
nodig: stationaire fase = blijft stil staan = vaste stof (bv papier)
mobiele fase = beweegt = meestal vloeistof (gas kan ook)

Slide 11 - Tekstslide

Chromatografie
Scheiding op basis van aanhechting en oplosbaarheid

Moleculen die goed oplossen komen 'hoger/verder' op de stationaire fase

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Chromatografie
Hoe weet je welke stof welke is?

Berekenen Rf waarde.
= stofeigenschap

Je hebt vaak online of in het lab een lijst met allemaal Rf waardes voor verschillende stoffen

Slide 15 - Tekstslide

Rf-waarde
Rf = A / B 
Rf = Afstand stof / Afstand loopvloeistof

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de Rf waardes voor de rode en blauw kleurstof
Geef ook aan welke kleur
het beste oplost in de 
loopvloeistof

Slide 17 - Tekstslide

Stel een leerling heeft niet veel tijd voor dezelfde proef en haalt het papiertje sneller uit de vloeistof. Bereken ook hiervoor de Rf-waarde

Slide 18 - Tekstslide

We kunnen meer meten dan alleen pen, maar niet alles is zichtbaar. Dus we hebben daar iets anders op verzonnen 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aflezen in een chromatogram
Geen afstand 
maar tijd
= retentie tijd
Elke stof heeft
een andere tijd 
nodig om door 
de kolom te komen

Slide 21 - Tekstslide

Welke stof lost het beste op in de vloeistof?

Slide 22 - Tekstslide

Colorimetrie
= kwantitatief 
Meten aan de hand van licht intensiteit

Slide 23 - Tekstslide

Colorimetrie
 Verschillende stoffen 
absorberen 
verschillende kleuren 
licht (zichtbaar licht)
 Drukken we uit in 
golflengtes =   λ

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat meet je nou in de praktijk
Stel we hebben een monster van een bekende stof X

We willen weten wat de concentratie is

Je maakt een verdunningsreek van een BEKENDE 
concentratie van stof X
 (bv 2x, 4x, 8x, 10x etc). en meet van elk de intensiteit


Slide 28 - Tekstslide

Wat meet je nou in de praktijk
Je maakt een verdunningsreek van een BEKENDE 
concentratie van stof X
 (bv 2x, 4x, 8x, 10x etc). en meet van elk de intensiteit

bv 2,0 M stof X
2x = 1,0 M      4x = 0,5 M       8x = 0,25 M    10x = 0,10 M


Slide 29 - Tekstslide

reeks verdunningen
Hoe lichter hoe meer verdund

Slide 30 - Tekstslide

ijklijn maken van de conc vs uitdoving. Hogere conc = meer uitdoving

Slide 31 - Tekstslide

Monster
Dan pak je je monster X en meet je hiervan de uitdoving

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Weektaak deel 1
24, 27, 28

Slide 34 - Tekstslide