24-01-2024 grammar chapter 3 4G

 grammar chapter 3 4G
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

 grammar chapter 3 4G

Slide 1 - Tekstslide


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 2 - Quizvraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 3 - Quizvraag

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 4 - Quizvraag

Past simple
Past continuous
Past simple
Past continuous

Slide 5 - Sleepvraag

Er zit een belangrijk verschil tussen de past simple en de present perfect. Sleep de tijd naar de regel die erbij hoort.
Iets is in het verleden begonnen en het resultaat is nog steeds merkbaar.
Iets is in het verleden begonnen en afgerond. Het is helemaal klaar.
Iets is in het verleden begonnen en is nog steeds zo. Het is onveranderd.
Past simple
Present perfect
Present perfect

Slide 6 - Sleepvraag

Past Simple              (v.t.)

Wanneer:              Verleden tijd (afgerond)

                                  (yesterday, a week ago)


Hoe:                       Werkwoord + ED

Onregelm.   -->  Rij 2    

Bij X:               --> Didn't + werkwoord (ZONDER ED)

Bij ?:               --> Did + werkwoord (ZONDER ED)      

I walked

He ran

We didn't walk

Did you run?


Slide 7 - Tekstslide

Past Continuous

Wanneer:       Was in het verleden aan de gang


Hoe:                Was/Were + werkwoord met -ING

Bij X:        --> Wasn't/Weren't + werkwoord met -ING

Bij ?:        --> Was/Were vooraan in de zin, + ww met -ING    

I was walking                                 Was he walking?

We weren't walking                     Were you walking?

Slide 8 - Tekstslide

Past Simple + Past Continuous

- Komen vaak samen voor in 1 zin

- Er is dan iets aan de gang (P.C.), en dat wordt onderbroken door een (korte) actie (P.S.)

- Vaak staat het woord when of while dan in de zin:


         I was walking, when a pidgeon attacked me!

        While I was walking, a pidgeon attacked me!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Present Perfect, Volt DW
Wanneer: om te zeggen dat iets in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Hoe: Kies uit → Have / Has + ww-ed of de 3de vorm van de onregelmatige ww.
Voorbeeld: He has worked there since 2006.
                         Vicky has worn that sweater for a week now.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Past Simple
Gebruik je: als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen / als iets op een specifiek moment in het verleden was

Herkenningswoorden: 
vaak een duidelijke tijdsbepaling in het verleden
yesterday, ...ago, last ..., in ..., 

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple: regelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp ww+ed
-
onderwerp didn't ww
?
Did onderwerp ww

vb: 
I walked, He didn't walk, Did they walk

Slide 15 - Tekstslide

Past Simple: onregelmatig
I / you / we / they
+
onderwerp 2e rijtje uit de lijst
-
onderwerp didn't ww
?
Did onderwerp ww

vb: 
I went, He didn't go, Did they go

Slide 16 - Tekstslide

Past Simple: To Be
+
I was
You were
He was
-
I was not
We were not
She was not
?
Was I
Were they
Was it?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

My dad ... (to cook) yesterday.

Slide 19 - Open vraag

De Past Simple gebruik je...
A
bij iets in de toekomst
B
bij iets in het heden
C
bij iets uit het verleden
D
bij iets in het verleden en heden

Slide 20 - Quizvraag

I ... (not like) chocolate when I was young.

Slide 21 - Open vraag

Onregelmatige WW

Slide 22 - Woordweb

Past Continuous
Past => 
Continuous => 

Slide 23 - Tekstslide