In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Afronding 3.1 en 3.2
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
HW check
Oefenvragen maken en bespreken
Nakijken
(Quiz)
Quizlet
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn twee oorzaken van WO I?
A
Militairisme
B
Wraak op vrede van Versailles
C
Imperialisme
D
Nationalisme
Slide 3 - Quizvraag
Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 4 - Quizvraag
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 5 - Quizvraag
In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen
Slide 6 - Quizvraag
Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
Slide 7 - Quizvraag
Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 8 - Quizvraag
Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk
Slide 9 - Quizvraag
In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot
Slide 11 - Quizvraag
Wat was de rol van Nederland tijdens WO I?
A
Neutraal
B
de Centralen
C
de Geallieerden
D
Duitsland
Slide 12 - Quizvraag
Noem drie straffen die Duitsland na het verdrag van Versailles werd opgelegd.
Slide 13 - Open vraag
Europa voor WO I
Europa na WO I
Slide 14 - Sleepvraag
Waarom neemt Rusland vanaf 1917 niet langer deel aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte duikbotenoorlog
B
Onderschept telegram
C
Ruzie met Duitsland
D
Russische Revolutie
Slide 15 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze uitleg: een land waar de overheid volledig heerst over de samenleving (bepaald wat mensen mogen denken, welke krant ze lezen enz.)
A
Nationalisme
B
Planeconomie
C
Totalitaire staat
D
Vrije staat
Slide 16 - Quizvraag
Welke ideologie (gedachtegoed) had de Sovjet Unie?
A
Communisme
B
Kapitalisme
C
Nationalisme
D
Fascisme
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de AANLEIDING tot de economische wereldcrisis van 1929?
A
Aandelen werden plots verkocht, waardoor er paniek op de beurs uitbrak
B
Fabrieken hadden een te grote voorraad, wat niet verkocht werd
C
Mensen kochten spullen op afbetaling
D
Mensen waren verzadigd, ze hadden genoeg spullen
Slide 18 - Quizvraag
direct of indirect gevolg? Amerikanen kochten minder producten --> Amerikaanse bedrijven gingen minder produceren of sloten
A
direct
B
indirect
Slide 19 - Quizvraag
directe of indirecte oorzaak? De crisis werd oor de handelscontacten in de wereldeconomie over de hele wereld verspreid --> In Nederland en Duitsland ontstonden werkloosheid en armoede
A
direct
B
indirect
Slide 20 - Quizvraag
Wie was de leider van het fascisme in Italie?
A
Mussolini
B
Stalin
C
Lenin
D
Bertolli
Slide 21 - Quizvraag
Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig maatregelen tegen de economische crisis.