1. Schrijf de inleiding.
Omschrijf je onderwerp en geef je standpunt aan. Gebruik hiervoor een signaalwoord (Ik ben van mening dat..., Ik vind dat...).
2. Schrijf het middenstuk.
In jouw middenstuk komen de argumenten voor. Gebruik bij ieder nieuw argument een signaalwoord van opsomming (ten eerste, ten tweede, daarnaast, ook...).
3. Schrijf het slot van jouw tekst.
Gebruik signaalwoorden van conclusie (kortom, al met al, daarom, dus).