Les 4

Rekenen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Als een figuur zich herhaalt, noem je de reeks figuren een
A
motief
B
patroon
C
lijn
D
symmetrie

Slide 2 - Quizvraag

Ik kan patronen en figuren maken.
Welk figuur komt nu?
A
rood vierkantje
B
geel vierkantje
C
blauw vierkantje
D
groen vierkantje

Slide 3 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
Figuur 1
B
Figuur 2
C
Figuur 3
D
Figuur 4

Slide 4 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
Figuur 1
B
Figuur 2
C
Figuur 3
D
Figuur 4

Slide 5 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
rood
B
geel
C
blauw

Slide 6 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
geel
B
rood
C
grijs
D
blauw

Slide 7 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
wit
B
blauw
C
rood

Slide 8 - Quizvraag

Welk figuur komt hierna?
A
Figuur 1
B
Figuur 2
C
Figuur 3

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welke van de vier kleine kubussen
kan hetzelfde zijn als de grote?
Afbeelding
A
kubus 1
B
kubus 2
C
kubus 3
D
kubus 4

Slide 10 - Quizvraag


Bekijk de reeks figuren.
Welk figuur is de logische opvolging?
Afbeelding
A
figuur A
B
figuur B
C
figuur C
D
figuur D

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemen we deze grafiek?
A
Cirkeldiagram
B
Staafdiagram
C
Lijndiagram
D
Beelddiagram

Slide 12 - Quizvraag

Wat zien
we hier?
A
staafdiagram
B
beelddiagram
C
cirkeldiagram
D
lijndiagram

Slide 13 - Quizvraag

Soorten diagrammen
A
B
C
Cirkeldiagram? Lijndiagram? Staafdiagram?*

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dit?

A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Taartdiagram
D
Cirkeldiagram

Slide 15 - Quizvraag

Staafdiagram lezen
  • Hoeveel euro heeft Kim op de bank?
  • Hoeveel euro heeft Jan op de bank?
  • Hoeveel euro hebben Els en Bas samen op de bank?

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel euro heeft Jan op de bank?
A
€40,-
B
€70,-
C
€45,-
D
€60,-

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel euro heeft Kim op de bank?
A
€40,-
B
€70,-
C
€45,-
D
€60,-

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel euro hebben Els en Bas samen op de bank staan?
A
€140,-
B
€70,-
C
€60,-
D
€130,-

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel bezoekers waren er op maandag?
A
250
B
350
C
450
D
400

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel bezoekers waren er op de rustigste dag?

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel bezoekers waren er op de drukste dag?

Slide 22 - Open vraag

Op welke dag waren er meer bezoekers dan op dinsdag?
A
maandag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 23 - Quizvraag