Naamvallen expertquiz!

Naamvallen expertquiz!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen expertquiz!

Slide 1 - Tekstslide


Deze les:
Bekijken we de naamvallen en de schrijfrubric


Seite 236 - voorzetsels

Seite 238/239 - schema 's naamvallen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe veel naamvallen zijn er in het Duits?
A
3
B
6
C
Geen
D
4

Slide 3 - Quizvraag

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
nominativ (1e)
der
das
die
dativ (3e)
akkusativ (4e)
die
Naamvallen : der-Gruppe
dem
dem
der
die
den +n
das
die
den

Slide 4 - Sleepvraag

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
nominativ (1e)
ein
ein
keine
dativ (3e)
akkusativ (4e)
eine
Naamvallen : ein-Gruppe
einem
einem
einer
eine
keinen +n
ein
keine
einen

Slide 5 - Sleepvraag

Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de 1e naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de 3e naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Welch... Buch liest du?
A
Welches
B
Welchen
C
Welche
D
Welcher

Slide 9 - Quizvraag


Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
D... Mann sieht d... Kind
A
Die Mann, das Kind
B
Der Mann, die Kind
C
Der Mann, das Kind
D
Die Mann, den Kind

Slide 11 - Quizvraag

Na de voorzetsels
mit nach, bei, seit, von zu, außer, aus, entgegen 
- 3e naamval
Er spricht mit(3) meinem Vater(m).

Na de voorzetsels:
durch, für , ohne , um, bis, gegen wider, entlang
4e naamval

Ich fahre zum Party ohne (4)meinen Mann.(m)

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste naamvallen in:
D... Frau bittet um d... Apfel
A
Die Frau, das Apfel
B
Der Frau, die Apfel
C
Die Frau, der Apfel
D
Die Frau, den Apfel

Slide 13 - Quizvraag

Ich komme zu mein.... Onkel .

Slide 14 - Open vraag

Bij tijdsbepaling de 4e naamval gebruiken

iedere dag - jeden Tag(m)
iedere maand - jeden Monat(m)
iederee maandag - jeden Montag(m)
iedere januari - jeden Januar (m)
iedere zomer - jeden Sommer(m)

Maar:
ieder jaar = jedes Jahr(o)

Slide 15 - Tekstslide

Ist das dein...... Buch?

Slide 16 - Open vraag

Möchtest du ein.... Teller(m) Suppe?

Slide 17 - Open vraag

Nein, ich möchte ein..... Tasse Tee.

Slide 18 - Open vraag

Ihre Mutter hat ein.... Möbelgeschäft(s).

Slide 19 - Open vraag

Ich gebe mein.... kleinen Schwester einen Bonbon.

Slide 20 - Open vraag

Eva hat schon wieder ihr.... Hausaufgaben(mz) vergessen!

Slide 21 - Open vraag

Alle Herren hatten ein.... schwarzen Anzug(m) an.

Slide 22 - Open vraag

Mein Nachbar schenkt sein.... Frau zum Geburtstag kein Geschenk.

Slide 23 - Open vraag

Die Mutter gibt d..... Kindern eine Banane.

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste naamvallen in:
D... Kinder sehen d... Frau
A
Die Kinder, das Frau
B
Die Kinder, die Frau
C
Das Kinder, der Frau
D
Das Kinder, die Frau

Slide 25 - Quizvraag