In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Afweer
Thema 3 bloedsomloop
Basisstof 5
Slide 1 - Tekstslide
Afweer
Slide 2 - Woordweb
Wat zie je op de afbeelding?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les kun je uitleggen hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
Na deze les kun je omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
Na deze les kun je omschrijven hoe vaccineren werkt.
Na deze les heb je een eigen mening over vaccineren en kun je deze onderbouwen.
Slide 5 - Tekstslide
lichaamsvreemd
Lichaamsvreemde stoffen = alle stoffen die niet in je lichaam thuis horen.
Denk aan: speeksel van een ander (door zoenen), gif, bacteriën, virussen, bloed van een ander.
Slide 6 - Tekstslide
barrières
Vreemde stoffen worden op 3 manieren tegen gehouden:
Door de huid
Door slijmvliezen in de luchtwegen (en vagina)
Door zoutzuur (HCL) in maagsap (in de maag)
Slide 7 - Tekstslide
Welk van de onderstaande opties ziet ons lichaam als lichaamsvreemd?
A
Virussen en Bacteriën
B
Virussen en vreemd DNA
C
Virussen, bacteriën en vreemd DNA
D
Alleen virussen
Slide 8 - Quizvraag
Infectie
Infectie = ziekteverwekkers die toch het lichaam zijn binnengekomen en zich gaan vermenigvuldigen.
Slide 9 - Tekstslide
Bij een infectie ontstaan er vaak ziekteverschijnselen (=symptomen). Wat voor ziekteverschijnselen ontstaan er bij een infectie?
A
Alleen roodheid
B
Roodheid, koorts, zwelling en pijn
C
Roodheid, zwelling en pijn
D
alleen zwelling en pijn
Slide 10 - Quizvraag
Antistoffen
Antistoffen = product van een witte bloedcel, die de ziekteverwekker onschadelijk maakt.
Er bestaan veel verschillende ziekteverwekkers dus zijn er ook veel verschillende ..?..nodig.
Witte bloedcel B-lymfocyt is een soort witte bloedcel. In je lichaam heb je 5 soorten witte bloedcellen.
Slide 11 - Tekstslide
Eerste curve De hoeveelheid antistof is hier lager doordat de witte bloedcellen voor het eerst in aanraking is gekomen met deze ziekteverwekker en dus nog geen geheugencellen voor het maken van de juiste antistoffen hiervoor hebben.
Tweede curve Is hoger (grotere hoeveelheid antistof) omdat het lichaam de ziekteverwekker snel herkend (onthouden heeft van de vorige keer) en snel veel antistoffen aanmaakt.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving voor het begrip ''immuun'' ?
A
Niet ziek worden
B
vatbaar zijn voor infectieziekte
C
Niet meer vatbaar zijn voor een bepaalde infectieziekte
Slide 13 - Quizvraag
Allergie
Allergie = overgevoeligheid voor bepaalde stoffen.