GESPR 1 – Je kan de beleefdheidsvorm toepassen.
GESPR 2 – Je kan in een eenvoudig gesprek vragen stellen en beantwoorden.
GESPR 5 – Je kan doeltreffend reageren.
GESPR 6 – Je kan, indien nodig, zeggen dat je iets niet begrijpt, vragen om langzamer te spreken of iets te herhalen, iets spellen of vragen om iets te spellen, iets aanwijzen om na te gaan of je je gesprekspartner begrepen hebt.
GESPR 9 – Je kan klanten, bezoekers of leveranciers voldoende informatie geven
(productinformatie, gebruiksvoorschriften, etiketten, bijverkoop,…)
GESPR 10 – Je kan een zakelijk gesprek voeren (bestelling plaatsen,
info vragen, info geven,…)