10.1 Geluidsbronnen

Planning Starten
Lezen hoofdstuk 10.1 en 10.2
Uitleggen 10.1 en 10.2
Maken 10.1 en 10.2

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning Starten
Lezen hoofdstuk 10.1 en 10.2
Uitleggen 10.1 en 10.2
Maken 10.1 en 10.2

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 13: Geluid

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

13.1: Geluidsbronnen

Slide 4 - Tekstslide

Geluid!
Dit hoofdstuk gaat over geluid. Over de voortplantingss

Slide 5 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?

  • Wat is geluid?
  • Wat is geluidssnelheid?
  • Hoe bereken je de afstand van de geluidsbron?

Slide 6 - Tekstslide

Geluidsbronnen
  • Het voorwerp dat trillingen produceert en verspreidt 
  • Je stembanden, luidspreker, koptelefoon, muziekinstrument

Slide 7 - Tekstslide

Verplaatsen van geluid

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Geluid horen

Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Echo
Wat is een echo?

Slide 13 - Tekstslide

Echo
1. Geluidsbron produceert geluid
2. Geluid komt ergens tegen aan
3. Wordt teruggekaatst
4. Komt weer terug bij de geluidsbron

Slide 14 - Tekstslide

Sonar

Slide 15 - Tekstslide

Echoscopie

Slide 16 - Tekstslide

Geluidssnelheid

Slide 17 - Tekstslide

Geluidssnelheid

Slide 18 - Tekstslide

Geluidssnelheid
v = snelheid in m/s
s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over. 
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
Gegeven (opzoeken in Binas):  
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 21 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 22 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 23 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 24 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 25 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord: De trein is 22.950 meter van je vandaan
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 26 - Tekstslide

Oefenvraag
In de verte onweert het. Je ziet een lichtflits en hoort de donder pas 6 seconden later. De geluidssnelheid door lucht is 343 m/s.

Hoe ver is het onweer van je vandaan?

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag

Ga bezig met de opgaves 1 t/m 10
Terugvragen van de doelen



Slide 28 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?

  • Wat is geluid?
  • Wat is geluidssnelheid?
  • Hoe bereken je de afstand van de geluidsbron?

Slide 29 - Tekstslide