H3 Samentrekking

H3 grammatica en formuleren
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 grammatica en formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

les 1: samentrekkingen
- Vooraf: bekijk het filmpje over samentrekkingen
- M. de test in Quizizz: joinmyquiz.com, code: 6047 9592
- Klaar? Bestudeer de theorie en/of maak de opdrachten die bij je score horen.


Klaar met de opdrachten? Ga lezen (tekst met opdracht)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (blz. 210-211)
Bestudeer en maak de uitleg in deze LessonUp, slide 5-12, en m. opdracht 1 t/m 5

opdracht 1 t/m 5
 

opdracht 2 t/m 4

1. minder dan 50 procent goed 
 

2. 50 tot 80 procent goed 


3.  80 procent of meer goed  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie - samentrekking
Samentrekking houdt in dat een woord(deel) of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt.

 Gewone zin = "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe computerspelletjes kopen, maar je kunt bij hem ook oude computerspelletjes kopen."

 Verkorte zin =  "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe (computerspelletjes kopen), maar (je kunt bij hem) ook oude computerspelletjes kopen."



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Bij een achterwaartse samentrekking staan alle woorden achter in de zin. 
  • Bij een voorwaartse samentrekking staan alle woorden voor in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samentrekking - woordniveau
-deel van het woord wordt weggelaten
-op de plaats van het samengetrokken woorddeel schrijf je een streepje 

           dames- en herenschoenen
           zon- en feestdagen
           feestneuzen en -mutsen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijf korter:
damesschoenen en herenschoenen

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samentrekking - woordgroepsniveau
-binnen een woordgroep worden een of meerdere woorden weggelaten
-geen streepje 

           kleine en grote landen
           hoge en lage bergen
           dure ringen en armbanden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijf korter:
kleine landen en grote landen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

samentrekking - zinsniveau
-zelfde functie (ow/lv/mv...)
-zelfde getal (ev/mv)
-zelfde betekenis

   De docent heeft de toets nagekeken en de cijfers ingevoerd.
*In het park is een vijver aangelegd en picknicktafels geplaatst.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf korter:
Marius reed 200 km/h en Marius kreeg daarom een boete.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samentrekking?
A
Herhaalde woorddelen/woorden/zinsdelen weglaten
B
Twee woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gooit
C
Een bijzin waarbij het niet duidelijk is wie de handeling uitvoert
D
Een hoofdzin die het onderwerp bevat van de bijzin

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is geen samentrekking?
A
huis-, tuin- en keukenspullen
B
blauwe en groene schoenen
C
hotel-restaurant
D
kook- en bakboeken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren (samentrekking)

Welke zin maakt optimaal gebruik van een samentrekking?
A
De jongen heeft zijn vriend gefeliciteerd en de jongen heeft zijn vriend daarna een cadeau gegeven.
B
De jongen heeft zijn vriend gefeliciteerd en hem daarna een cadeau gegeven.
C
De jongen heeft zijn vriend gefeliciteerd en daarna een cadeau gegeven.
D
De jongen heeft zijn vriend gefeliciteerd en zijn vriend daarna een cadeau gegeven.

Slide 17 - Quizvraag

De jongen heeft zijn vriend gefeliciteerd en hem/de jongen daarna een cadeau gegeven. (lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp) 
Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samentrekking?
A
huis- tuin- en keukenspullen
B
blauwe en groene schoenen
C
hotel-restaurant
D
kook- en bakboeken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

les 2: foutieve samentrekkingen
- M. de test in Quizizz: joinmyquiz.com, code: 
- Klaar? Bestudeer de theorie en/of maak de opdrachten die bij je score horen.


Klaar met de opdrachten? Ga lezen (tekst met opdracht)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (blz. 230-231)
Bestudeer en maak de uitleg in deze LessonUp, slide 15-22, en m. opdracht 1 t/m 4

opdracht 1 t/m 3
 

opdracht 2 en 3

1. minder dan 50 procent goed 
 

2. 50 tot 80 procent goed 


3.  80 procent of meer goed  

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Foutieve samentrekking
Als een samentrekking niet op de goede manier wordt uitgevoerd, spreek je van een foutieve samentrekking. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valt je iets op aan deze zinnen?
Wat is er mis met de volgende zinnen? 
  • Hier wordt een nieuw sportveld aangelegd en enkele kleedkamers geplaatst. 
  • Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.
  • Tim heeft keelpijn en een ijsje gekregen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie voorwaarden
Om iets weg te laten moet je eerst aan drie voorwaarden voldoen:

De woorden hebben:
1. dezelfde functie (onderwerp, lv, koppelww, hww, zww enz.)
2. dezelfde betekenis 
3. hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze literaire thriller is spannender dan de detectives.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trix is moe en ziekgemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan 
  1. Kijk wat er is samengetrokken in de zin.
  2. Bepaal de functie, de betekenis en het getal van het eerste deel.
  3. Bepaal de functie, de betekenis en het getal van het tweede deel. 
  4. Alles hetzelfde? Goede samentrekking. 
  5. Niet? Voeg de ten onrechte weggelaten delen toe.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

Weggelaten: Tabitha; heeft

1e deel: Tabitha = ow (enk); heeft = pv (enk) in het wg heeft → zww
2e deel: Tabitha = ow (enk); heeft = pv (enk) in het wg heeft gewerkt → hww
Tabitha – correct; heeft – fout
Verbetering: Tabitha heeft hoge cijfers, maar heeft er ook hard voor gewerkt.




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les 3: Herhalen
- M. de opdrachten in deze LessonUp (slide 24 t/m 38)
- Klaar? Ga lezen (of maak de bijbehorende opdracht)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de volgende zin goed samengetrokken?
Sjakie liep naar de winkel en kocht een boek.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de zin goed samengetrokken?
De cabaretier verbaasde zich erg over de prijs en de toeschouwers nog meer.
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de zin goed samengetrokken?
Hij heeft een diploma en daar hard voor gewerkt.
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij doet werk op gemeentelijk en op provinciaal niveau.

A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De trainer leert je onderhands werpen en bovenhands.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij zijn verzekerd tegen brand-, water- en stormschade.

A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de plannen van het nieuwe kabinet kan en zal iedereen erop vooruitgaan.


A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De activiteiten zijn gepland in en naast de sporthal.



A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom klopt deze zin niet?

WHO bestempelt nieuwe coronavariant als zorgelijk en krijgt naam omicron


Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de volgende zin goed samengetrokken?
Emma liep naar de winkel en kocht een boek.
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de zin goed samengetrokken?
De cabaretier verbaasde zich erg over de prijs, en de toeschouwers nog meer.
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie voorwaarden waaraan een samentrekking moet voldoen?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies