Taal: leenwoorden

Taal: stijl
Cursus 7
Voordat we beginnen:
Pak je boek op blz. 238

§6 Leenwoorden
Welkom 2M
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taal: stijl
Cursus 7
Voordat we beginnen:
Pak je boek op blz. 238

§6 Leenwoorden
Welkom 2M

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor. 


Slide 3 - Tekstslide

Welke leenwoorden ken je al?

Slide 4 - Open vraag

  • Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord. 
    eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan

  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
    stand-by, back-up,  shout-out

  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los:
    compact disc, first lady  

Engelse leenwoorden

Slide 5 - Tekstslide

  • Veel franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens
    compact, hotel, ragout

  • De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak
  • Accent aigu: paté 
  • Accent grave: crème
  • Accent circonflexe: crêpe
Franse leenwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Wat is goed?
A
airbag
B
air-bag

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed?
A
babysitter
B
baby-sitter

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed?
A
carriere
B
carrière

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed?
A
intensivecare
B
intensive care

Slide 10 - Quizvraag

Opdrachten maken
Boek blz. 238
Opdrachten 1 t/m 7 maken
(deze opdrachten moet je leren voor de toets!)

Slide 11 - Tekstslide