Grammatica hoofdzin en bijzin

Grammatica 
Doel:
Je leert hoe je hoofd- en bijzinnen herkent in een samengestelde zin. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 
Doel:
Je leert hoe je hoofd- en bijzinnen herkent in een samengestelde zin. 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les:
* Check in-vraag
* Korte herhaling van de vorige lessen
* Instructie hoofd- en bijzinnen
* Oefenen met de theorie
* Nakijken zin 
* Check out-vraag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
is
B
illegaal
C
sinds

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
het downloaden van speelfilms
B
sinds 2016
C
is illegaal
D
ook voor consumenten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin?

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
is
B
is illegaal
C
is sinds 2016 illegaal
D
is ook voor consumenten illegaal

Slide 5 - Quizvraag

Welk soort gezegde is dit?
A
werkwoordelijk gezegde (doe zin)
B
naamwoordelijk gezegde (zijn zin)

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
is illegaal
B
Er staat geen lijdend voorwerp in de zin.
C
is sinds 2016 illegaal
D
is ook voor consumenten illegaal

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
is illegaal
B
voor consumenten
C
is sinds 2016 illegaal
D
Er staat geen meewerkend voorwerp in de zin.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is (zijn)de bijwoordelijke bepaling(en) in deze zin?

Het downloaden van speelfilms is sinds 2016 ook voor consumenten illegaal.
A
ook voor consumenten
B
sinds 2016
C
Er staat/staan geen bijwoordelijke bepaling(en) in de zin.

Slide 9 - Quizvraag

Check in-vraag:

Ik weet wat hoofd- en bijzinnen zijn en ik kan ze herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Enkelvoudige zin


Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm

Ik loop naar school.
pv = loop
wg = loop
ond = ik
Bwb = naar school

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde zin
kenmerk:
Altijd 2 persoonsvormen

Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen. 
Zin 1:                                     Zin 2:
pv = loop                                   pv = wordt
ond = ik                                      ond = mijn tas


Slide 12 - Tekstslide

Hoofdzin
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere zinnen. In die zin zit minimaal één hoofdzin. De belangrijkste zin van de samengestelde zin. In een samengestelde zin kunnen er meerdere hoofdzinnen zitten. Een zin met twee hoofdzinnen noemen we een nevenschikkende zin.

Kenmerk van een hoofdzin:
1. Persoonsvorm + onderwerp staan ALTIJD naast elkaar. 
Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen. 

2. De werkwoorden in een hoofdzin kunnen los van elkaar staan.
Ik kom vanavond kijken naar je optreden.

Slide 13 - Tekstslide

Bijzin
Is de minder belangrijke zin van de zin. De zin kan weggelaten worden uit de zin. Een samengestelde zin kan meerdere bijzinnen hebben. Structuur van hoofdzin en een bijzin noemen we een onderschikkende zin. 

Kenmerken van een bijzin:
1. De persoonsvorm en het onderwerp staan vaak ver uit elkaar. Er kunnen woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp geplaatst worden. 
Ik loop naar school  //terwijl ik helemaal niet naar school wil
2. maar: alle werkwoorden in een bijzin staan bij elkaar en het is niet mogelijk om er een ander zinsdeel tussen te zetten.
Ze was boos omdat ik had afgekeken en we daardoor beide een onvoldoende hebben gekregen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Voegwoorden
Nevenschikkend 

en, maar, of, dus, want                                        
Onderschikkend

dat, als, terwijl, toen, wanneer, omdat, hoewel, zoals, …

Slide 19 - Tekstslide

Kortom

► meerdere gezegdes -> samengestelde zin
► hoofdzinnen en bijzinnen
► onderschikking en nevenschikking (let op de voegwoorden)

► In hoofdzinnen kan de persoonsvorm losstaan van het gezegde.
► In bijzinnen staan alle werkwoorden bij elkaar.





Slide 20 - Tekstslide

Enkelvoudige of samengestelde zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel, omdat er een boom op de rails ligt.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 21 - Quizvraag

Enkelvoudige of samengestelde zin?

We gaan vanavond naar de film.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 22 - Quizvraag

Enkelvoudige of samengestelde zin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin van deze zin?

De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel,
omdat er een boom op de rails ligt.
A
De trein rijdt vandaag niet verder dan Meppel
B
omdat er een boom op de rails ligt
C
In deze zin zit geen hoofdzin

Slide 24 - Quizvraag

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
zin 1 is een hoofdzin
B
zin 1 is een bijzin
C
zin 2 is een hoofdzin
D
zin 2 is een bijzin.

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag 
Maken blz. 122 opdracht 3, 4, 5, 7, 8 

Slide 26 - Tekstslide

Check out-vraag
Ik wil graag nog meer uitleg over hoofd- en bijzinnen
Ik snap de theorie over hoofd- en bijzinnen
Ik wil graag nog meer uitleg over redekundig ontleden van een zin
Ik weet hoe ik een zin redekundig moet ontleden en heb geen vragen meer
Ik heb nog een andere vraag over de theorie van grammatica.

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link