Een samengestelde zin bestaat uit meerdere zinnen. In die hoofdzin zit minimaal één hoofdzin. De belangrijkste zin van de samengestelde zin. In een samengestelde zin kunnen er meerdere hoofdzinnen zitten. Een zin met
twee hoofdzinnen noemen we een
nevenschikkende zin.
Kenmerk van een hoofdzin:
Persoonsvorm + onderwerp staan ALTIJD naast elkaar.
Ik loop naar school //en //mijn tas wordt gestolen.