In deze les zitten 51 slides, met tekstslides en 11 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
COGNITIEVE ONTWIKKELING
Slide 1 - Tekstslide
Denkontwikkeling
Taalontwikkeling
Persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkeling van de wil
Seksuele ontwikkeling
Slide 2 - Tekstslide
1. Denkontwikkeling
Wie is Piaget? Zwitsers-Amerikaanse psycholoog (°1896-1980)
Leren en zaken bewust ervaren
ontwikkelt gedurende de jaren en afhankelijk is per leeftijd
Verschillende fasen om steeds meer te leren en te ontdekken
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Sensomotorische stadium: 0-2 jaar
Koppeling tussen sensorische en motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling hangt sterk samen met cognitieve ontwikkeling
Piaget onderscheidt 5 verschillende stadia
In contact met de directe, zichtbare omgeving
Waarneming en acties & interactie tussenbeide
Leren Objectpermanentie
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Een baby leert op volgende manieren:
Imitatie: = gedrag nadoen vb. tong uitsteken
Habituatie: = gewenning (opvoeder herhaald vaak onbewust handeling die de baby oppikt)
Ervaringsgericht leren: =baby gaat zelf op ontdekking. Ervaring op gebied van materiaal, omgeving, reacties, ...
Inzichtelijk leren: = inzichten leren toepassen. Het geleerde gedrag uitbreiden naar gelijkaardige situaties
Slide 7 - Tekstslide
Objectpermanentie
In het eerste levensjaar start de ontwikkeling van objectpermanentie. Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn. Jonge kinderen hebben dat nog niet door. Daarom vinden ze kiekeboe-spelletjes ook zo leuk. Een kind van vier maanden gaat nog niet naar een voorwerp zoeken dat geheel bedekt is, zelfs niet als het kind het voorwerp bedekt ziet worden. Rond 8-12 maanden begrijpen kinderen dat een voorwerp dat uit zicht is nog wel bestaat.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
2. Taalontwikkeling
Slide 11 - Tekstslide
Taalontwikkeling
Onderscheid tussen:
taalbegrip
taalgebruik
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
4 taalfases:
Prelinguale taal
Vocaliseren
Brabbelen
Eenwoord-stadium
Slide 14 - Tekstslide
1. Prelinguale fase
Bestaat uit geluiden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, ...
Het eerste stadium bestaat uit huilen en lichaamstaal (tot 6 weken)
De baby heeft vaak verschillende soorten huiltjes (bij honger, vuile luier, ...)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
2. Vocaliseren
Baby produceert zelf geluidjes wanneer hij zich goed voelt (ah, eh, oh, uh)
Als de opvoeder op de geluiden reageert, zal de baby beginnen beseffen dat hij de aandacht kan trekken
Stimulatie van tong, lippen en mondspieren
Slide 17 - Tekstslide
3. Brabbelen
start rond 3 maanden tot 1ste verjaardag
vanaf 8 maanden sociaal brabbelen (imitatie), er wordt een verband gelegd tussen zijn gedrag en reactie van de ander
betekenisloze woorden (vb. dada, mamamama,...)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
4. eenwoordstadium
einde van de prelinguale taal
vanaf 10 à 14 maanden
zinnen met 1 woord
iets benoemen of vragend laten klinken
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
3. Persoonlijkheidsontwikkeling
Slide 23 - Tekstslide
Persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkeling van de wil
Seksuele ontwikkeling
Slide 24 - Tekstslide
Ontwikkeling van de wil
Elke baby vertoont vanaf de geboorte:
eigen unieke stabiele kenmerken en gedragspatronen
deze zorgen ervoor dat ze uitgroeien tot afzonderlijke individuen
Slide 25 - Tekstslide
Aspecten van de ontwikkeling van de wil:
Temperament (gevolg van genetische factoren)
Zelfbesef vanaf 12 maanden (dit kan je stimuleren door de spiegeltest uit te voeren)
Slide 26 - Tekstslide
Seksuele ontwikkeling
Weet je nog wie Freud was?
Slide 27 - Tekstslide
Freud:
Maakt onderscheid in 5 stadium voor de persoonlijkheidsontwikkeling
Elk stadium heeft een eigen typisch verloop
Lustgevoelens richten zich gedurende de ontwikkeling op verschillende lichaamsdelen
5 stadiums en 5 bijhorende erogene zones
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
5 stadia van S. Freud
Orale fase eerste fase in de psychoseksuele ontwikkeling en heeft betrekking op de eerste 21 maanden van het leven. .
Anale fase
Fallische fase/oedipale fase
Latentiefase
Genitale fase
Slide 30 - Tekstslide
Orale fase
1ste fase in de psychosociale ontwikkeling
erogene zone geconcentreerd op de zone van de mond
een baby heeft behoefte aan zuigen en ontdekt de wereld via de mond.
er onstaat een lust en rustgevoel bij het krijgen van borst -of flesvoeding.
een fopspeen brengt rust bij het kind
Slide 31 - Tekstslide
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Slide 32 - Tekstslide
sociale ontwikkeling = groei van hechting
Volgens Erik Erikson kan volgend conflict ontstaan in de babyfase: vertrouwen versus wantrouwen
Hierdoor is het hechting in de babyfase enorm belangrijk
Voor een gezonde ontwikkeling dient er een basisvertrouwen te zijn tussen ouders en omgeving
Er ontstaat vertrouwen door verzorging, liefde, warmte, eten, gekoesterd worden
Slide 33 - Tekstslide
Is er weinig liefde of affectie dan ontstaat er wantrouwen bij de baby.
vanaf dag 1 is er reeds hechting
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Video
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Spelontwikkeling
Slide 42 - Tekstslide
verkennen met de zintuigen
bewust stil staan bij de keuze van het speelgoed
het speelgoed moet veilig zijn, prikkelen, stimuleren tot nieuwsgierigheid
Slide 43 - Tekstslide
baby's spelen nog niet samen met andere kinderen
imiterend spelen volgt
Slide 44 - Tekstslide
Opdracht babyspeelgoed
zie Google Classroom
kies 3 geschikte soort speelgoed
leg verbanden met de ontwikkelingsgebieden
Slide 45 - Tekstslide
Emotionele ontwikkeling baby
Slide 46 - Tekstslide
ontstaan scheidingsangst van de ouders tussen 6 tot 10 maanden
ontstaan vreemdenangst (angst voor vreemde personen)
dit verdwijnt meestal tussen de 12 en de 16 maanden