Herhaling H1

Leerdoel: je kunt de levenskenmerken noemen en uitleggen
organismen= levend wezen

Een organismen herken je aan de 6 levenskenmerken:
  1. voeden
  2. groeien
  3. ademen
  4. uitscheiding (stoffen afgeven)
  5. reageren (prikkels waarnemen en daarop reageren)
  6. voortplanten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel: je kunt de levenskenmerken noemen en uitleggen
organismen= levend wezen

Een organismen herken je aan de 6 levenskenmerken:
  1. voeden
  2. groeien
  3. ademen
  4. uitscheiding (stoffen afgeven)
  5. reageren (prikkels waarnemen en daarop reageren)
  6. voortplanten

Slide 1 - Tekstslide

soort
definitie soort
soort= kan vruchtbare nakomelingen krijgen

voorbeeld:
paard en ezel= muilezel
Toch zijn paard en ezel aparte soorten, waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Organismen worden ingedeeld in vier grote groepen:


bacterien
schimmels
planten
dieren

Slide 3 - Tekstslide

Onderdelen cellen
  • celkern
  • celwand
  • Celmembraan
  • bladgroenkorrels
  • Vacuole
  • DNA

Slide 4 - Tekstslide

Stevigheid
Kruidachtige planten hebben water nodig voor stevigheid

Houtachtige planten hebben houtcellen: een celwand met veel houtstof

Slide 5 - Tekstslide

Kruidachtig vs. houtachtig
Stevig door houtcellen met houtstof (rietje)
Stevig door een vacuole vol met water

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Plant
Dier
Bacterie
Schimmel
Celwand
Celembraan
Celkern
Bladgroen korrel
Vacuole

Slide 8 - Sleepvraag

Paddenstoelen zijn schimmels met grote organen voor voortplanting

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet een bacteriecel eruit?
Eén cel met drie onderdelen:
  • celwand
  • celmembraan
  • cytoplasma
Geen celkern!
DNA liggen los in cytoplasma

Slide 10 - Tekstslide

Indeling cellen
Er zijn vier duidelijk verschillende soorten cellen.
Schimmelcel
 Dierlijke cel
Plantencel
Bacterie cel
Hoe herken je ze?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
Het begint altijd bij planten!
Planten maken hun eigen voedsel!
Planten maken in de bladgroenkorrels van water en koolstofdioxide hun eigen voedsel. Hierbij komt zuurstof vrij.

Dit noem je:
FOTOSYNTHESE

Slide 13 - Tekstslide

Fotosynthese in één regel

Slide 14 - Tekstslide

Waaruit bestaat de voedselkringloop?
In een schema:
Producenten= makers
Consumenten= gebruikers
Afvaleters= consumenten van afval
Reducenten= afbrekers. schimmels en bacteriën breken de laatste restjes van de  energierijke stoffen af tot mineralen.


Slide 15 - Tekstslide

Biotechniek
Het door mensen gebruiken van levende wezens om ze met een bepaalde techniek voor je te laten werken.

Slide 16 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels'

  • Schimmelkaas
  • Penicilline (1929)
  • Antibiotica: verzamelnaam voor bacteriedodende geneesmiddelen

Slide 17 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van bacteriën'
Fermentatie: bacteriën worden gebruikt om eten te conserveren.

  • Melkzuurbacteriën: Yoghurt en Zuurkool
  • Afvalwater schoonmaken

Slide 18 - Tekstslide

Moderne biotechnolgie
Eigenschappen van dieren en planten veranderen.
Door veredelen= planten selecteren met de juiste erfelijke eigenschappen en daar nieuwe rassen van maken.

Bij dieren heet dit fokken.

Slide 19 - Tekstslide