Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
5.2 deel 2 en 5.3 Belasting op shoppen?
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 5.2
- Wat is inkoopprijs en brutowinstopslag (vorige les)
- Hoe bereken ik de brutowinstopslag (vorige les)
-
wat is omzet en afzet
-
hoe bereken ik de omzet
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 21, 22
21 B
22
a Nee, want zij verkopen de auto’s tegen de prijs waarvoor zij de auto’s hebben ingekocht.
b Het autobedrijf gaat verbouwen. De voorraad auto’s staat dan in de weg.
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 24
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 24
24
Brutowinstopslag = brutowinstmarge = brutowinst (per product).
27 60% van € 35 = …
0,60 × € 35 = € 21
Verkoopprijs is € 35 + € 21= € 56
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 24
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 29
29
a Brutowinst is € 39,60 – € 22 = € 17,60
b € 17,60 = …% van € 22
€ 17,60 ÷ € 22 × 100 = 80%
Slide 7 - Tekstslide
Inkoopprijs & brutowinstopslag
Inkoopprijs
= prijs die winkelier voor producten betaalt
Voorkeur: zo laag mogelijk!
Brutowinstopslag
= de prijs die bij de inkoopprijs wordt opgeteld, zodat de verkoper het voor meer geld kan verkopen.
Slide 8 - Tekstslide
Brutowinstopslag
De inkoopprijs van een fiets is €290. De brutowinstopslag is 60% van de inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs.
inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Inkoopprijs €290
brutuwinstopslag €174
(290 :100 x 60= 174)
___________________________________ +
Verkoopprijs €464
Slide 9 - Tekstslide
Afzet en Omzet
Je verkoopt op een dag
5 fietsen
voor
120 euro
per stuk.
Wat is mijn afzet?
Wat is mijn omzet?
afzet
afzet is het
aantal
verkochte producten
Omzet
omzet = verkoopopbrengst
Hoe bereken je de omzet?
Afzet(aantalverkochteproducten) x verkoopprijs = omzet
Slide 10 - Tekstslide
Afzet en Omzet
Je verkoopt op een dag
5 fietsen
voor
120 euro
per stuk.
Wat is mijn afzet?
5 fietsen
Wat is mijn omzet?
5 x 120 = 600 euro
afzet
afzet is het
aantal
verkochte producten
Omzet
omzet = verkoopopbrengst
Hoe bereken je de omzet?
Afzet(aantalverkochteproducten) x verkoopprijs = omzet
Slide 11 - Tekstslide
Omzet
Afzet
Verkoopprijs
de groenteboer verkoopt aardappels voor €1,50 per kg.
De groenteboer verkoopt op een dag 60 doosjes aardbeien
de groenteboer heeft aan het einde van de dag een verkoopopbrengst van € 690
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 13 - Quizvraag
Sem koopt stoelen in voor 340 euro.
Hij wilt een brutowinstopslag van 30%
Bereken de verkoopprijs.
Slide 14 - Open vraag
Sem verkoopt nu 35 stoelen voor 442 euro per stuk. Bereken zijn omzet.
Slide 15 - Open vraag
Huiswerk:
Blz 136/137 maken opdracht 31 tot en met 35
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 5.2
- Wat is inkoopprijs en brutowinstopslag (vorige les)
- Hoe bereken ik de brutowinstopslag (vorige les)
-
wat is omzet en afzet
-
hoe bereken ik de omzet
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 31, 32, 33
31
a De afzet is 190 ijsjes.
b De omzet is 190 × € 1,70 = € 323.
32 21 × € 3 = € 63
33 B
Slide 18 - Tekstslide
Vraag 34
Slide 19 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 34
34
a € 560 ÷ € 1,75 = 320 boeken.
b € 400 × € 1,75 = € 700 omzet.
Slide 20 - Tekstslide
Vraag 35
Slide 21 - Tekstslide
Huiswerkbespreking 35
35
a Juni: 29 × € 2.900 = € 84.100 omzet.
b Totale afzet is 12 + 14 + 15 + 19 + 24 + 29 = 113 scooters
113 × € 2.900 = € 327.700 omzet.
Slide 22 - Tekstslide
5.3 belasting op shoppen?
Terugblik
BTW
Berekenen van btw en consumentenprijs
Slide 23 - Tekstslide
§ 5.3 Belasting op shoppen?
Leerdoelen:
Je weet wat btw is
Je kunt uitleggen waarom de btw een indirecte belasting is
Je weet wat de consumentenprijs is en hoe je deze berekent
Slide 24 - Tekstslide
Waar staat btw voor?
Slide 25 - Woordweb
Btw (1)
Slide 26 - Tekstslide
§ 5.3 Belasting op shoppen?
Samen met een vriendin ga je dag je naar de dierentuin. Je
koopt online een entreekaartje. Op de afrekening zie je dat je
ook btw hebt betaald.
Btw
=
B
elasting
T
oegevoegde
W
aarde
Slide 27 - Tekstslide
§ 5.3 Belasting op shoppen?
Btw is de belasting die de winkelier moet optellen bij de
verkoopprijs. Als je iets koopt, betaal je als consument
altijd btw. Een andere naam voor btw is
omzetbelasting
.
Het btw-tarief is voor de meeste producten 21%
Voor basisbehoeften als levensmiddelen en
geneesmiddelen betaal je 9% (voor 2019 was dit nog 6%)
Slide 28 - Tekstslide
§ 5.3 Belasting op shoppen?
Je koopt een trui voor € 30. In die prijs zit de btw. De btw is € 5,20. De winkelier draagt deze €5,20 af aan de Belastingdienst.
Omdat btw een belasting is die je via een winkelier of webshop aan de overheid betaalt, noem je de btw een
indirecte belasting
.
Slide 29 - Tekstslide
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs
( Verkooprijs + BTW )
BTW berekenen:
€ 125 : 100 x 21% = € 26,25
of 21% :100 x 125 = 26,25 euro
Consumentenprijs berekenen
€ 125 + € 26,25 = € 151,25
Slide 30 - Tekstslide
Jipp verkoopt kleding. Haar rokjes hebben een verkoopprijs
van € 25 (exclusief btw). De btw is 21%. Wat is de consumentenprijs?
Slide 31 - Open vraag
Hoeveel procent btw betalen we voor de volgende producten?
21%
21%
6%
6%
Slide 32 - Sleepvraag
Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde
Slide 33 - Quizvraag
Vandaag maken!
Blz 22, opdracht 41 tot 49
Of online omgeving tot 49
Slide 34 - Tekstslide
Vandaag:
Blz 138 maken opdracht 36 tot 47
Niet af = huiswerk
Slide 35 - Tekstslide
5.3 deel 2
Terugblik
Prijs inclusief en exclusief btw
Consumentenprijs
Slide 36 - Tekstslide
Inkoopprijs + brutowinstopslag = Verkoopprijs
Verkoopprijs + btw = consumentenprijs
Brutowinstopslag = (procent : 100 x inkoopprijs)
btw = (21% of 6 % : 100 x verkoopprijs)
Slide 37 - Tekstslide
Tim verkoopt t-shirts. Zijn verkoopprijs is 230 euro. BTW is 21%. Bereken de consumentenprijs.
Slide 38 - Open vraag
is verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief
Slide 39 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
de btw
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 40 - Quizvraag
9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%
Slide 41 - Quizvraag
Prijs excl. en incl. btw berekenen
Van
inclusief
naar
exclusief
:
hoe doe je dat ?
Slide 42 - Tekstslide
Verkoopprijs inclusief en exclusief btw voorbeeld
Een jas kost inclusief btw € 19,00. Op een jas zit 21% btw. Bereken de prijs zonder btw.
Prijs zonder btw = altijd 100%.
Slide 43 - Tekstslide
Chaima verkoopt tassen voor 56 euro (Inclusief 21% btw).
Bereken wat de prijs zou zijn zonder btw.
Slide 44 - Open vraag
Groenteboer Piet verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs?
Slide 45 - Open vraag
Blz 25
opdracht 52 tot 57 of online leeromgeving
Slide 46 - Tekstslide
Blz 140 opdracht 48 tot 52
Heel paragraaf 5.3 moet af
S.O 5.2 en 5.3 vrijdag 18 Juni.
Slide 47 - Tekstslide
§ 5.3 Belasting op shoppen?
Groenteboer Piet verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs?
Stap 1:
Bereken de btw
De btw is 6% van € 2 = 0,06 x € 2 =
€0,12
Stap 2:
Tel de btw op bij de verkoopprijs
De consumentenprijs wordt
€2 + €0,12 = €2,12
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Leerjaar 3 Hst 5 les 3
Maart 2020
- Les met
17 slides
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?
November 2018
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
Augustus 2020
- Les met
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
3.3 Wat betaalt de consument?
Augustus 2018
- Les met
35 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Hst5 Administratie
Maart 2022
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
Januari 2022
- Les met
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3