4.2 Wat valt er te kiezen? 2425

4.2 Wat valt er te kiezen?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.2 Wat valt er te kiezen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Na vandaag weten we:
-wat een politieke stroming is.
-welke drie grote politieke stromingen er in Nederlands zijn en welke kenmerken daar bij horen.
Weten we wat politiek links, midden en rechts is.
-weten we wat populisme is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf 18 jaar mag je in Nederland stemmen. Op landelijk niveau mag je direct volksvertegenwoordigers kiezen voor de ...

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Actief kiesrecht:
Het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht:
het recht om je verkiesbaar te stellen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije verkiezingen:
Je mag stemmen op wie je wilt
Geheime verkiezingen:
Niemand weet op wie jij gestemd hebt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen blz. 58 en 59
Schrijf de definitie van Politieke stroming in je schrift
Lees jij sneller dan de rest? Begin alvast aan de opdrachten (1 t/m 9)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
economische vrijheid
De vrijheid om een bedrijf te beginnen en er op je eigen manier geld mee te verdienen met zo min mogelijk regels
persoonlijke vrijheid
De vrijheid om te leven zoals jij wilt.
De meest liberale partij is de VVD.
Ook D66, PVV en FvD hebben liberale standpunten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-democratie
Solidariteit
Solidariteit betekent dat je klaarstaat voor mensen met wie het niet zo goed gaat. Bijvoorbeeld omdat ze niet genoeg geld helpen om eten te kopen.
Gelijkwaardigheid
Sociaal-democraten zeggen: de overheid moet ervoor zorgen dat geld, kennis en macht eerlijker worden verdeeld. De overheid moet ervoor zorgen dat iedereen gelijke kansen heeft.
In Nederland zijn de Partij van de Arbeid, de SP en GroenLinks sociaal-democratisch.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Christen-democratie
Christelijke geloof
De christen-democratische stroming heeft het christelijke geloof en de Bijbel als uitgangspunten.
Naastenliefde
Vooral de waarde 'naastenliefde' is voor christen-democraten belangrijk. Burgers moeten elkaar helpen, in goede en in slechte tijden. 
Christen-democratische partijen in Nederland zijn het CDA en de ChristenUnie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet altijd in een hokje
'One-issue' partijen
De Partij voor de Dieren vindt één thema het allerbelangrijkste: het verbeteren van dierenrechten. Daarom noem je hen een 'one-issue'-partij.
Populistische partijen
Sommige partijen horen niet bij één stroming. De PVV is bijvoorbeeld net als de SP voor goede uitkeringen voor werklozen (sociaal-democratisch) en wil net als de VVD zo weinig mogelijk regels voor bedrijven (liberaal). De PVV wordt vaak een populistische partij genoemd. Zij luisteren alleen maar naar wat het volk wil, niet naar wat de experts denken.
Partijen die moeilijker in een hokje te plaatsen zijn: PVV, FvD, PvdD, Denk, 50Plus

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Links, midden en rechts
  • Een andere manier van partijen indelen is: links, midden en rechts.
  • Links: actieve overheid. Verschil tussen rijk en arm verkleinen door
     overheidsingrijpen
  • Midden: de overheid moet alleen helpen als het mensen zelf echt niet
     lukt.
  • Rechts: passieve overheid. Belangrijkste taak van de overheid is orde en
     veiligheid 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die meer verdienen moeten meer belasting betalen.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vlees moet duurder worden, zodat mensen minder vlees eten.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De straffen in Nederland moeten omhoog.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belasting voor bedrijven moet laag zijn, zodat bedrijven niet uit Nederland vertrekken.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht:
1. Willen voorstanders van een passieve overheid hoge of lage belastingen?
2. Past dit idee bij een linkse of bij rechtse partijen?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Koppel het juiste antwoord aan een links of rechts mensbeeld.
Links
Rechts
Gelijkheid
Vrijheid
Kleine overheid
Grote overheid

Slide 22 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
Koppel het juiste antwoord aan een links of rechts mensbeeld.
Links
Rechts
Hoge belastingen
Opkomen voor kwetsbare mensen
Lage belastingen
Eigen verantwoord-elijkheid
Milieu
Strenger straffen

Slide 23 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
SP
Groen Links
PvdA
DENK
D66
NSC
ChristenUnie
CDA
SGP
VVD
PVV
Forum voor Democratie
Links
Rechts
Midden

Slide 24 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
Opdracht politieke partijen
  • In groepjes
  • Elk groepje kiest een andere partij (tb  blz 62 en blz 63)
  • Zoek alle informatie op en noteer 5 punten op het blad

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Opdrachten 4.2:
1 t/m 9


Begrippenlijst en samenvatting in het werkboek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies