In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederland in de wereld
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
§5.1 de wereld in Nederland
EXPORT
IMPORT
Slide 3 - Tekstslide
Wederuitvoer
Nederland voert producten in die vervolgens doorverkocht worden aan het buitenland.
Dit heet doorvoerhandel of wederuitvoer.
Slide 4 - Tekstslide
Wederuitvoer
Slide 5 - Tekstslide
Voordelen vrijhandel
Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces.
Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.
Slide 6 - Tekstslide
Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.
Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export
Slide 7 - Tekstslide
Formule importquote
Totale import : nationaal inkomen x100 = importquote
Oftewel hoeveel koopt een land ten opzichte van het totale nationaal inkomen.
Wat als de importquote toeneemt? Is dat gunstig?
Slide 8 - Tekstslide
Formule exportquote
Totale export : nationaal inkomen x100 = exportquote
Oftewel hoeveel verkoopt een land ten opzichte van het totale nationaal inkomen.
Wat als de exportquote toeneemt? Is dat gunstig?
Of gewoon met de tabel ipv de formule te leren.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe kan de concurrentiepositie van Nederland verbeteren?
Slide 10 - Tekstslide
-Lagere prijs
-Betere kwaliteit
-Vernieuwing
Middel:
Investeren
Marketingmix (productbeleid,prijsbeleid, plaatsbeleid, promotiebeleid, presentatiebeleid en personeelsbeleid)
-Of expertise uit het buitenland halen.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe zit dit uit op het SE/ examen?
A
B
C
D
C
D
Slide 12 - Tekstslide
Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de (EU)
C
Open, Nederland drijft
met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.
Slide 13 - Quizvraag
Welk land heeft een gesloten economie?
A
Duitsland
B
Noorwegen
C
Engeland
D
Noord Korea
Slide 14 - Quizvraag
De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het BBP
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt
Slide 15 - Quizvraag
Het nationaal inkomen van een land is 850 miljard euro. De exportquote is 700 miljard. Wat is de exportquote?
A
121,4%
B
82,4%
C
56,7%
D
77%
Slide 16 - Quizvraag
Een land met een open economie heeft een ________ importqoute en een ________ exportqoute
A
hoge- hoge
B
lage- hoge
C
hoge- lage
D
lage- lage
Slide 17 - Quizvraag
Luuk en Olaf maken een werkstuk over de import en export tussen de Verenigde Staten (VS) en Nederland. Volgens Luuk bedroeg in 2015 de export van Nederland naar de VS € 13,52 miljard. “Dus is de VS superbelangrijk voor onze export”, concludeert Luuk. “Dat kun je zo niet zeggen”, zegt Olaf. Welk gegeven ontbreekt om te kunnen bepalen of een belangrijk aandeel van de export van Nederland naar de VS gaat?
A
de exportwaarde vanuit de VS naar Nederland
B
de hoogte van het nationaal inkomen van de VS
C
de importwaarde vanuit de VS naar Nederland
D
de totale exportwaarde van Nederland
Slide 18 - Quizvraag
In 2015 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 650 miljard. De exportquote van Nederland kwam in 2015 uit op 52%. De export van Nederland naar de VS bedroeg in dat jaar € 13,52 miljard. Bereken hoeveel procent van onze totale exportwaarde in 2015 bestemd was voor de VS. Schrijf je berekening op.
Slide 19 - Open vraag
In 2015 importeerde Nederland vanuit de VS voor € 27 miljard. Wat was in 2015 het gevolg voor de Nederlandse betalingsbalans van deze import en export met de VS en waarom?
A
een negatief gevolg, want de exportwaarde is groter dan de importwaarde
B
een negatief gevolg, want de importwaarde is groter dan de exportwaarde
C
een positief gevolg, want de exportwaarde is groter dan de importwaarde
D
een positief gevolg, want de importwaarde is groter dan de exportwaarde