Present perfect vs past simple

Learning Intentions
  1. I know the difference between present perfect and past simple (rules)
  2. I know when to use which tense (signal words)
  3. I know how to form the two tenses
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Learning Intentions
  1. I know the difference between present perfect and past simple (rules)
  2. I know when to use which tense (signal words)
  3. I know how to form the two tenses

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

PRESENT PERFECT (v.t.t)
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat. Relatie met het heden!
Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig/actueel.
2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> eerst was de deur groen, nu is hij blauw.
3. Sharon has broken her leg.  --> now she can't walk without crutches
4. Jim has lost his keys.  --> now he can't open the door

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN present perfect
Ezelsbrug: "Styf Harnasje"
  • SO FAR - TOT DUSVER
  • TILL NOW - TOT NU
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN) OF NOG NIET (ONTKENNINGEN)
  • FOR - VOOR TIJDSDUUR (LET OP: KAN OOK PAST SIMPLE)

  • HOW LONG? - HOE LANG
  • ALWAYS - ALTIJD (AL) (LET OP: OOK PRES. SIMPLE)
  • RECENTLY - DE LAATSTE TIJD
  • NEVER - NOOIT (LET OP: OOK PRES. SIMPLE)
  • ALREADY - AL
  • SINCE - SINDS
  • JUST - NET
  • EVER - OOIT

Slide 5 - Tekstslide

Ter vergelijking: de past simple
*Duidelijke tijdsaanduiding - iets is in het verleden gebeurd en ook afgerond

*signaalwoorden: LADY + when
Last ... , Ago, Days/Dates, Yesterday/Year/when

*Verschil in betekenis tussen past simple/present continuous:
I worked for that company for three years.  (ik werk er nu dus niet meer)
I have worked for that company for three years.  (en ik werk er nu nog steeds) 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 8 - Quizvraag

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 10 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 11 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ontkenningen maken in de present perfect
zet 'not'na have/has
vb
  • He has eaten at a restaurant
  • He has not (of: hasn't) eaten at a restaurant.

Slide 14 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • He has eaten at a restaurant
  • Has he eaten at a restaurant?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Verschil met NL 1: Hoe vertaal je....?
Ik woon (al) 10 jaar in Huizen.

Slide 20 - Open vraag

Verschil met NL 2: Hoe vertaal je....?
We zijn gisteren naar de bioscoop geweest.

Slide 21 - Open vraag

Bij de volgende 7 slides....
Maak je een keuze tussen past simple of present perfect en typ je de juiste vorm.

Slide 22 - Tekstslide

School ... (not/start) yet.
(gebruik korte vorm met ...n't)

Slide 23 - Open vraag

Peter ____ (play) football yesterday.

Slide 24 - Open vraag

Mary ___ (not see) Jason since last week.
(gebruik korte vorm met ...n't)

Slide 25 - Open vraag

What ___ Leo ___ (say) when you called him three days ago?

Slide 26 - Open vraag

We ................... our uncle his birthday gift. (already /to give)

Slide 27 - Open vraag

"Last year, we ... (to go) on holiday to Spain."

Slide 28 - Open vraag

Donny ... (clean) the car. It looks like new.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link