Samenvatting ELO gelezen?
woordsoorten: werkwoorden
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
kenmerken
1. hww kan alleen in de zin voorkomen als er meerdere werkwoorden in de zin staan.
2. hww verandert als je de zin in een andere tijd zet
voorbeeld
1. Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?
2. Ik vind het jammer dat sinterklaas minder gevierd wordt.
3. Eigenlijk heb je verloren, maar ik wil best nog een spelletje spelen.
Drie vragen om erachter te komen of je met een KWW te maken hebt...
1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een 'toestand' (ook wel: eigenschap)?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
1. Peter is al heel lang ziek. (toestand van P.)
2. Onze juf blijkt heel aardig te zijn.
3. Het is nog nooit zo warm geweest. (hww of kww)
- Een zww is het belangrijkse werkwoord in de zin. Het geeft de handeling aan.
- Als er in een zin meerdere werkwoorden staan, dan is één daarvan altijd hww en de ander een kww of zww.
1. Mijn vader heeft het hek geschilderd.
1. Bekijk het filmpje over de drie werkwoorden of lees de theorie over de verschillende werkwoorden nog eens door (zie samenvatting ELO)
2. Maak de oefening over 'woordsoorten: werkwoorden' (zie ELO)
- Leer alle theorie uit de samenvatting (dus zinsontleding en woordsoorten)
- Geef de titel van leesboek 2 door