Hulpwerkwoord, koppelwerkwoord, zelfstandig werkwoord

Woordsoorten

Samenvatting ELO gelezen?


woordsoorten: werkwoorden

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Samenvatting ELO gelezen?


woordsoorten: werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

woordsoorten: werkwoorden
Wat weet je al?

Slide 2 - Woordweb

Wat is het verschil tussen hww, kww en zww?


Slide 3 - Tekstslide

Hulpwerkwoord

kenmerken

1. hww kan alleen in de zin voorkomen als er meerdere werkwoorden in de zin staan.

2. hww verandert als je de zin in een andere tijd zet

Slide 4 - Tekstslide

Hulpwerkwoord

voorbeeld

1. Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?

2. Ik vind het jammer dat sinterklaas minder gevierd wordt.

3. Eigenlijk heb je verloren, maar ik wil best nog een spelletje spelen.


Slide 5 - Tekstslide

Koppelwerkwoord

Drie vragen om erachter te komen of je met een KWW te maken hebt...

1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?

2. Gaat het in de zin om een 'toestand' (ook wel: eigenschap)?

3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?


Slide 6 - Tekstslide

Koppelwerkwoord

voorbeeld

1. Peter is al heel lang ziek. (toestand van P.)

2. Onze juf blijkt heel aardig te zijn.

3. Het is nog nooit zo warm geweest. (hww of kww)

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord

- Een zww is het belangrijkse werkwoord in de zin. Het geeft de handeling aan.

- Als er in een zin meerdere werkwoorden staan, dan is
één daarvan altijd hww en de ander een kww of zww.


Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord

voorbeeld

1. Mijn vader heeft het hek geschilderd.


Slide 9 - Tekstslide

Te doen

1. Bekijk het filmpje over de drie werkwoorden of lees de theorie over de verschillende werkwoorden nog eens door (zie samenvatting ELO)

2. Maak de oefening over 'woordsoorten: werkwoorden' (zie ELO)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Huiswerk

- Leer alle theorie uit de samenvatting (dus zinsontleding en woordsoorten)

- Geef de titel van leesboek 2 door

Slide 12 - Tekstslide