KB2 Hoofdstuk 4 Par 3

KB2 Hoofdstuk 4 par3

Kan het sneller en beter?

De onderwerpen zijn:

  • Technologische ontwikkelingen
  • Mechanisatie
  • Automatisering
  • Arbeidspoductviteit
  • Afschrijving
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

KB2 Hoofdstuk 4 par3

Kan het sneller en beter?

De onderwerpen zijn:

  • Technologische ontwikkelingen
  • Mechanisatie
  • Automatisering
  • Arbeidspoductviteit
  • Afschrijving

Slide 1 - Tekstslide

Technologische ontwikkelingen

Nieuwe kennis en uitvindingen op het gebied van techniek

Denk aan sneller internet, snellere en betere computers en zuinige auto's.

Slide 2 - Tekstslide

Technologische ontwikkelingen (1)

Slide 3 - Tekstslide

Mechanisatie en Automatisering

Mechanisatie: spierkracht van de mens wordt overgenomen door machines.

Voorbeeld: graafmachine, boormachine, zaagmachine


Automatisering: Sperkracht en denkwerk wordt overgenomen door machines en robots.

Voorbeeld: Robots die een auto in elkaar zetten.


Slide 4 - Tekstslide

Handmatig stoep open leggen

Stoep open leggen met machine=

mechanisering 

Slide 5 - Tekstslide

Auto's maken met machines=

mechanisering

Auto's maken met robots =

automatisering

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid producten die een arbeidskracht kan maken binnen een bepaalde tijd.

Door mechanisering en automatisering stijgt de arbeidsproductiviteit omdat een persoon nu meer kan produceren in dezelfde tijd.

Hoe hoger de arbeidsproductiviteit: hoe lager de productiekosten

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld

Sven gaat hamburgers bakken bij de McDonalds.

Hij krijgt een bakplaat en spatel om de hamburgers om te draaien. Hij bakt per minuut twee hamburgers.

Per uur is zijn arbeidsproductiviteit:60 min x2 hamburgers=120 hamburgers 

Sven krijgt een machine waarmee hij heel veel in keer kan bakken.

Per minuut kan hij nu zes hamburgers bakken. Hij legt ze erin, na een halve minuut omdraaien en na een minuut klaar.

Per uur is zijn arbeidsproductiviteit: 60 x 6 = 360 hamburges.

Arbeidsproductiviteit is gestegen door mechanisering.


Slide 9 - Tekstslide

Afschrijven

Met kapitaal (geld) koop je heel veel machines en misschine wel een auto die gebruikt wordt in het bedrijf.

Een auto wordt elk jaar veel minder waard.

Dat noemen we afschrijving, het minder waard worden van een kapitaalgoed.

De jaarlijkse waardedaling noemen we het jaarlijkse afschrijvingsbedrag.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld afschrijven

De aanschafprijs van een auto is € 32.000.

De auto is dus gekocht voor € 32.000.

De auto wordt 8 jaar gebruikt.

Bereken de afschrijving per jaar.

Dus met welk bedrag daalt de auto per jaar?

jaarlijkse afschrijving = Aanschafprijs : aantal gebruiksjaren

€ 32.000 : 8 = € 4.000  is de jaarlijkse afschrijving

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 36
Computerspellen, nieuwe toepassingen op de telefoon, stret view 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 37

A) Bij de balie en via geldautoomaat

B) Geldautomaat

C) Geldautomaat

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 37

A) Bij de balie en via geldautoomaat

B) Geldautomaat

C) Geldautomaat

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 38
A en C

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 39
Magister, lesson up

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 40
A en C

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 41
  1. Mechanisering
  2. Mechanisering
  3. Automatisering

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 42A

Glasblazer had 5 minuten nodig voor een fles.

Per uur = 60 minuten/5 minuten = 12 flessen

8 uur = 8 x 12 = 96 flessen


Slide 19 - Tekstslide

Vraag 42B

Glasblazer had 5 minuten nodig voor een fles.

Per uur = 60 minuten/5 minuten = 12 flessen

8 uur = 8 x 12 = 96 flessen


Met machine: 100 flessen per minuten.

Per uur = 60 minuten/ 5 = 12 x 100 flessen = 1.200 flessen

8 uur = 8 x 1.200 flessen = 9.600 flessen 


Slide 20 - Tekstslide

Vraag 42C

A)Glasblazer had 5 minuten nodig voor een fles.

Per uur = 60 minuten/5 minuten = 12 flessen

8 uur = 8 x 12 = 96 flessen


B) Met machine: 100 flessen per minuten.

Per uur = 60 minuten/ 5 = 12 x 100 flessen = 1.200 flessen

8 uur = 8 x 1.200 flessen = 9.600 flessen 

C) Door mechanisering is de arbeidsproductiviteit gestegen

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 43

C (minder personeel en die maken evenveel)


Voorbeeld:

Eerst tien pizzabakkers die 90 pizza's per uur maken.

Arbeidsproductiviteit per pizzabakker is  90 : 10 = 9 pizza's


Nu negen pizzabakkers die 90 pizza's per uur maken.

Arbeidsproductiviteit per pizzabakker is 90 : 9 = 10 Pizza's


Slide 22 - Tekstslide

Vraag 44

A) Arbeidsverdeling= Iedereen doet dat waar hij goed in is

Omdat iedereen doet waar hij goed in is worden er meer goederen gemaakt. De arbeidsproductiviteit stijgt.


B) Meer scholing want er zijn computers

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 45
Er zijn minder personeelskosten bij een hoge arbeidsproductiviteit

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 46
A

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 47

A)Jaarlijkse afschrijving= aanschafprijs : aantal gebruiksjaren

Jaarlijkse afschrijving = € 64.800 : 6  = € 10.800


B) Maandeljkse afschrijving= € 10.800 : 12 = € 900

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 48

A) Jaarlijkse afschrijving = aanschafprijs : aantal gebruiksjarenn

Jaarlijkse afschrijving = € 1.050 : 3 = € 350

Maandelijkse afschrijving = € 350 : 12 = € 29,17


B)Zeven jaar gebruikt, elk jaar € 2.450 minder waarde geworden.


Hij was in het begin 7 x € 2.450 waard = € 17.150

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 49

A) € 1.945 : 5 = € 389

B) Na twee jaar is de oven 2 x € 389 in waarde gedaald = € 778.

Waarde na twee jaar = € 1.945 - € 778 = € 1.167

C) Na vier jaar is de oven 4 x € 389 in waarde gedaald = € 1.556

Waarde na vier jaar = € 1.945 - € 1.556 = € 389


Slide 28 - Tekstslide

Een onderneming koopt een bestelwagen voor € 30.000 en gaat deze 3 jaar gebruiken. Daarna is de bestelwagen niks meer waard. Hoeveel bedragen de afschrijvingen per jaar?
A
Huh?? Afschrijvingen??
B
€ 10.000
C
€ 30.000
D
€ 90.000

Slide 29 - Quizvraag

T8: de arbeidsproductiviteit is de laatste 60 jaar erg toegenomen dankzij
A
mechanisatie
B
automatisering
C
mechanisatie en automatisering
D
meer arbeiders

Slide 30 - Quizvraag

Mechanisatie is wanneer computers machines besturen.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Begrip: het vervangen van mensen door machines
A
Intensivering
B
Mechanisatie
C
Specialisatie
D
Adressendichtheid

Slide 32 - Quizvraag

Krijg je door mechanisatie en automatisering een hogere of lagere arbeidsproductiviteit?
A
Hoger
B
lager

Slide 33 - Quizvraag

De hoeveelheid producten die iemand in een bepaalde tijd maakt
A
Technologische ontwikkelingen
B
Mechanisatie
C
Arbeidsproductiviteit
D
Toegevoegde waarde

Slide 34 - Quizvraag

Computers die machines besturen
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 35 - Quizvraag

Mechanisatie

Slide 36 - Tekstslide

Mechanisatie is wanneer computers machines besturen.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Computers nemen het werk over van mensen
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 38 - Quizvraag

Neemt de arbeidsproductiviteit toe of af wanneer er sprake is van mechanisatie of automatisering
A
arbeidsproductiviteit neemt af
B
arbeidsproductiviteit neemt toe

Slide 39 - Quizvraag

De oven van Mario, de bekende pizzabakker, is gekocht voor € 4.500.
De oven wordt 20 jaar gebruikt.
Bereken de jaarlijkse afschrijving

Slide 40 - Open vraag

De scooter van pizzabakker Mario is gekocht voor € 4.500
De scooter wordt drie jaar gebruikt.
Bereken de maandelijkse afschrijving

Slide 41 - Open vraag

De auto van pizzabakker Mario is gekocht voor € 22.000
De auto wordt tien jaar gebruikt.
Bereken de jaarlijkse afschrijving.


Slide 42 - Open vraag

De auto van pizzabakker Mario is gekocht voor € 22.000
De auto wordt tien jaar gebruikt.
Bereken de waarde van de auto na vier jaar


Slide 43 - Open vraag