Rouw

Wat is rouw?
1 / 44
volgende
Slide 1: Open vraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat is rouw?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De student
  • Kan de verschillende rouwmodellen beschrijven
  • Kan de begeleiding in de verschillende stadia toepassen
  • Kan verklaren waarom elk rouwstadium een eigen verpleegkundige benadering nodig heeft
  • Heeft inzicht in rouw om kinderen
  • heeft inzicht in suïcidaliteit
  • Heeft inzicht in kinderen in rouw
  • Kan kinderen in rouw begeleiden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover kun je allemaal rouwen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Overleg in groepjes (maximaal vier personen) wat jouw helpt bij rouw en wat juist niet.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is helpend bij rouw?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NIET helpend bij rouw?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van rouw zijn:
Lichamelijk: hoofdpijn, buikpijn, duizeligheid, pijn op de borst, vatbaarheid voor ziekte, verlies van eetlust, gewichtsverlies of -toename, slaapproblemen, energiegebrek, vermoeidheid en uitputting. Soms komen lichamelijke klachten overeen met klachten die de overledene had.
Emotioneel: somberheid, verdriet, wanhoop, onrust, stress, angst, schuld, spijt, schaamte, wanhoop, opluchting, boosheid, minder interesse in de omgeving, geen plezier meer ervaren, verlangen naar de overledene en eenzaamheid.
Cognitief (met je verstand): bijvoorbeeld het voortdurend denken aan de overledene, het verlies en de betekenis van wat er is gebeurd. Of het overlijden als onwerkelijk ervaren, een laag zelfbeeld hebben, het maken van zelfverwijten, denken aan dood willen zijn, geheugen- en concentratieproblemen.
Gedragsmatig (manier van doen): rusteloosheid, lusteloosheid, neerslachtig, overactiviteit, zoekgedrag, huilen en sociaal terugtrekgedrag.
Spiritueel: ‘waaromvragen’ en zingevingsvragen, vragen aan/over God of de eigen (on)waardigheid.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende rouwmodellen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het fasemodel van Kübler-Ross
Oudste model (1969), in eerste instantie werd dit model ontworpen voor mensen die stervende waren en later ook toegepast op andere soorten verlies zoals verlies van werk, relatie en land.

Het meest voorkomende kritiek op dit model is dat men rouw pas ‘goed’ doorloopt wanneer die begint in de eerste fase, deze vervolgens volledig afrond voordat die doorgaat naar de volgende. 
Je kunt je vast voorstellen dat als je het idee hebt dat je hierin iets niet ervaart of anders doet dan beschreven, je het idee hebt dat je het niet ‘goed’ doet.

1. Ontkenning
2. Boosheid
3. Onderhandelen 
4. Depressie
5. Aanvaarding

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouwtakenmodel Worden
William worden (1992) beschreef in zijn Rouwtakenmodel 4 taken die rouwenden moeten uitvoeren.


Rouwtaak 0: opvoeden in leven en dood.
Rouwtaak 1: laten doordringen dat die ander echt dood is.
Rouwtaak 2: omgaan met een wirwar aan gevoelens.
Rouwtaak 3: verder leven met het gemis.
Rouwtaak 4: het weefsel van het leven opnieuw weven. Hoe verder te leven, is de vraag.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duale proces model Stroebe en Schut
Ontwikkeld in 1999, Het model houdt in dat rouwenden telkens heen en weer bewegen tussen twee zaken: het herstel en het verlies.

Rouwen is een slingerbeweging

Terwijl je tijd en ruimte nodig hebt om het verdriet te ervaren door het verlies, vraagt het leven tegelijkertijd ook om je aandacht. Het leven gaat namelijk gewoon door en daar heb je je toe te verhouden, of je dat nu wilt of niet. Je slingert als het ware telkens tussen deze twee realiteiten.
De ene beweging is niet beter dan de andere, het is een kwestie van balans zoeken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Driedimensionaal DNA model van Maes en Verthriest
Ontwikkelt in 2017, de grondslag achter dit model is dat rouw verweven is in ons DNA en dat er altijd een wisselwerking is met onze omgeving. 
Er zijn drie dimensies: 
- verbinding (gehechtheid/relatie) met 
   afwezige geliefde herdefiniëren 
- verlies, omgaan met de pijn
- verder leven met het gemis.


Mensen die te maken krijgen met verlies en rouw voelen zich een bepaalde periode overmand, verloren.
Hun leven is door het verlies niet meer zoals het was en er ligt dus een taak om het nieuwe leven vorm te geven.
Vaak wordt gedacht dat in dit nieuwe leven geen plek is voor datgene/diegene die is verloren.
Echter is het verlies, of beter gezegd de liefde die je voelt voor datgene/diegene, van dusdanig belang (want anders ervaar je geen rouw) dat dit een onmogelijke taak is. Daarom is het de kunst om dit verlies te verwerven in je nieuwe leven.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk model spreekt jouw het meeste aan?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Overlijden
Jaarlijks overlijden ongeveer 152.000 mensen in Nederland. 
Daarvan is 70% aangekondigd: het overlijden vindt plaats na een ziektetraject, zoals kanker, hartfalen of dementie. 
Jaarlijks krijgen dus veel mensen, zoals patiënten, naasten en zorgverleners, te maken met rouw. 
De richtlijn Rouw in de palliatieve fase ondersteunt zorgverleners die betrokken zijn bij de (na)zorg voor patiënten in de palliatieve fase en hun naasten. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terminologie

Anticiperende rouw: rouw als reactie op een verlies dat nog gaat plaatsvinden;
Complexe rouw: een klinisch relevante conditie die a) afwijkt van normale rouw (volgens (culturele) normen) in het tijdsverloop en/of de intensiteit van rouwsymptomen (bijvoorbeeld moeite het verlies te accepteren, hevig verlangen naar de overledene) en b) samengaat met een beperking op het gebied van gezondheid, sociale interacties of werk.

Twee psychiatrische diagnosen, gekenmerkt door complexe rouw, worden in Nederland gehanteerd:
- persisterende complexe rouwstoornis
- langdurige rouwstoornis 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pathologische rouw
- Bij 20% van de rouwenden ontstaat pathologische rouw
- Natuurlijke reactie --> ziekte 
- Door bijvoorbeeld: 
        - Verlies van een kind 
        - Verlies op gewelddadige wijze 
        - Geen afscheid kunnen nemen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden rouw palliatieve fase 1
1. Ontkenning - Iemand beschermt zichzelf door de waarheid af te wijzen.

Ontkenning bij een zorgvrager kun je hieraan herkennen:
 De zorgvrager zegt dat het allemaal wel meevalt en dat het allemaal goed zal komen
 De zorgvrager gaat naar een andere arts voor een second opinion
Tips voor de begeleiding:
  • Geef de zorgvrager de ruimte om te ontkennen wat er aan de hand is, en ga er niet tegenin. Als je dat wel doet, zal dit de ontkenning waarschijnlijk versterken.
  • Verbaal en non verbaal laten uiten
  • Vertrouwenspersoon inschakelen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden rouw palliatieve fase 2
2. Boosheid - Besef dat de situatie onomkeerbaar is. De woede zich richt zich vaak tegen de brenger van het nieuws. Soms probeert de persoon ook iemand anders de schuld te geven of wordt boos om kleine dingen. Moeilijke fase om op te vangen voor familie, vrienden en hulpverleners. 


Tips voor de begeleiding:
  • Leg aan de zorgvrager en zijn naasten uit dat woede erbij hoort en dat het een stap is in het geleidelijk aanvaarden van de situatie
  • Leg uit dat de woede niet gericht is op de persoon, maar op de situatie
  • Vat de woede naar jou als zorgverlener niet persoonlijk op en ga er niet tegenin

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden rouw palliatieve fase 3
3. Onderhandelen - De zorgvrager probeert het verlies te verwerken door zich doelen te stellen of beloften te doen. Dit kan veel vormen aannemen, bijvoorbeeld de eigen dood uit te stellen tot een kleinkind geboren is, een marathon lopen, iets groots kopen. 


Tips voor de begeleiding:
  • Respecteer de keuzes van de zorgvrager om bepaalde dingen te doen of juist te laten om zijn doelen te bereiken
  • In deze fase helpt lotgenotencontact, stimuleer de zorgvrager om lotgenoten op te zoeken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden rouw palliatieve fase 4
4. Depressie - De zorgvrager kan zich machteloos gaan voelen en gaat zich vaak afsluiten voor contact of gedraagt zich terug getrokken. De zorgvrager zal zich gaan afsluiten voor communicatie. Deze fase kan lang duren en veel eisen van de persoon zelf. De persoon kan zichzelf gaan verwaarlozen, ligt veel op bed, wordt stil of heel emotioneel. 


Tips voor de begeleiding:
  • Deze periode is zwaar, zowel voor de zorgvrager als voor zijn omgeving. Let op overbelasting van de sociale omgeving. Neem wat taken over en stimuleer om ondersteuning te zoeken. Het is belangrijk dat de sociale omgeving af en toe afstand kan nemen.
  • Benoem de gevoelens van de zorgvrager die je waarneemt. Muziek kan helpen om de gevoelens te verwerken/stilte doorbreken
  • Aanwezig zijn in stilte

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden rouw palliatieve fase 5
5. Aanvaarding - Is niet hetzelfde als "over", maar de zorgvrager praat rustiger over zijn situatie en praat meer open over zijn wensen rondom de dood.


Tips voor de begeleiding:
  • Praat in deze fase actief met de zorgvrager over wat hij belangrijk vindt in de zorg tijdens de laatste levensfase. De zorgvrager staat hier nu voor open.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel jongeren overlijden er jaarlijks aan suïcide?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers - CBS 2022
1916 doden door suïcide
10-19 jaar 67 personen (42 jongens en 25 meisjes)
20-29 jaar 241 personen (162 mannen en 79 vrouwen)

745  doden bij verkeersongevallen
15-20 jaar 43 personen (32 jongen en 11 meisjes)
20-30 jaar 81 personen (69 mannen en 12 vrouwen)

Wel verkeersles op school maar geen les over omgaan met suïcide?


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou je suïcide vooraf aan kunnen herkennen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Suïcide herkennen bij jongeren
  • trekt zich terug uit contacten;
  • functioneert minder goed op school of werk;
  • gaat minder naar school of werk;
  • doet onredelijk, reageert prikkelbaar tot agressief; 
  • zorgt slecht voor zichzelf; 
  • doet uitlatingen als “Ik zie geen toekomst meer” en 
      “Mijn leven is niet de moeite waard”;
  • geeft persoonlijke bezittingen weg;
  • gebruikt (meer) alcohol en drugs;
  • slaapt slecht of juist veel;
  • laat riskant gedrag zien, beschadigt zichzelf of heeft kleine ongelukjes en schrikt daar zelf niet van;
  • vertoont wegloop- of zwerfgedrag;
  • is veel met de dood bezig;
  • lijkt na een sombere periode opeens weer normaal te functioneren

Slide 26 - Tekstslide

https://www.113.nl/sites/default/files/113/informateriaal%202023/Leidraad%20su%C3%AFcidepreventie%20bij%20jongeren.pdf
Suïcidaliteit
Ongeveer een kwart tot een 
derde van alle mensen die 
zijn overleden door suïcide 
had daarvóór al een 
suïcidepoging gedaan.

Vertrouw op je eigen 
'nietpluisgevoel'

Slide 27 - Tekstslide

https://www.113.nl/sites/default/files/113/informateriaal%202023/Leidraad%20su%C3%AFcidepreventie%20bij%20jongeren.pdf

Slide 28 - Tekstslide

https://www.113.nl/sites/default/files/113/informateriaal%202023/Leidraad%20su%C3%AFcidepreventie%20bij%20jongeren.pdf
Voorbeelden van vragen die je in een gesprek kan stellen:
‒ Gaat het goed met je?
‒ Denk je wel eens dat het geen zin heeft zo?
‒ Denk je wel eens aan de dood?
‒ Heb je weleens zelfmoordgedachten?
‒ Denk je soms dat het beter is als je er niet meer bent?
‒ Hoe vaak heb je de gedachten?
‒ Hoe sterk zijn deze gedachten?
‒ Zou je de gedachten aan de dood nog kunnen stoppen als je dat zou willen?
‒ Heb je een plan?
‒ Heb je daar al spullen voor verzameld?
‒ Wat houdt je op dit moment nog tegen?
Sluit in het gesprek aan bij de woorden die de persoon gebruikt

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouders die rouwen om hun kind
  • Het rouwproces na het verlies van een kind is intenser en duurt langer dan bij het overlijden van andere dierbaren.
  • Ouders raken vaak een deel van hun identiteit kwijt. Het beschermen en opvoeden van hun kind is een belangrijk onderdeel van hun identiteit. De gevoelens die ouders ervaren zijn heel erg uiteenlopend. Van totale onmacht en verlies van zelfwaarde tot leegte en onveiligheid. 
  • Ook kampen veel ouders met een gevoel van schuld. Omdat ze in hun eigen ogen te weinig tijd met hun kind hebben doorgebracht bijvoorbeeld. Of over eerdere ruzies/gesprekken die hebben plaatsgevonden. Ook vervallen ouders -zeker als er sprake was van intensieve zorg en afhankelijkheid, bijvoorbeeld bij een geestelijke of lichamelijk ziekte- een enorme leegte. 
https://rouwkost.nl/
https://www.oudersoverledenkind.nl/

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips van ouders die hun kind verloren zijn
Elke verlies van een kind is anders, er is dan ook niet één advies. De ene ouder verliest zijn of haar kind bij of zelfs voor de geboorte, de ander door zelfmoord en weer een ander door een ziekte of ongeval. 

  • Ga het rouwproces in op je eigen manier. Niets, is fout. Jouw gevoel moet leidend zijn.
  • Heb niet teveel de verwachting dat anderen zich kunnen inleven in jouw verdriet. 
  • Als je echt met mensen wilt spreken, overweeg dan een lotgenotengroep.
  • Vind je het lastig om je gevoelens te uiten? Zet je emoties dan eens op papier.
  • Accepteer als je inner circle van vrienden en familie kleiner wordt. 
  • Gun jezelf ook ontspanning en voel je niet schuldig als je eens wat leuks gaat doen. 
  • Accepteer ook dat rouwen om een kind nooit stopt. Leg de focus op een symbolische band.
  • Als gevoelens als schuld, verdriet, wanhoop de overhand nemen, zoek dan hulp van buitenaf.






Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denken jullie dat er belangrijk is bij de begeleiding
van kinderen die rouwen?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen - bijzonder
  • Kinderen rouwen in stukjes
  • Ze leven in het nu
  • Diep verdriet wordt afgewisseld met uitgelaten plezier
  • Alle kinderen voelen de stress en het verdriet van de volwassenen
  • Jongens en meisjes kunnen anders omgaan met verlies en stress
  • Kinderen huilen van binnen
  • kunnen zich vaak alleen voelen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen – eerlijk en duidelijk
  • Wees eerlijk, vertel de hele waarheid
  • Geef (alle) informatie over het overlijden
  • Zeg niet dat iemand slaapt
  • Blijf regels en structuur geven ook in rouw
  • Vraag het aan het kind (NIVEA)
  • Hou je aan afspraken

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen - rondom het overlijden
  • Leg zoveel mogelijk herinneringen vast
  • Neem kinderen mee naar een opbaring ... ook heel jonge kinderen
  • Geef het kind een (kleine) rol bij de uitvaart
  • Leg uit wat begraven of cremeren is
  • Respecteer rituelen die ontstaan en honoreer deze

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen – hun kracht
  • Kinderen hebben een grote veerkracht
  • Ieder kind rouwt op zijn eigen manier
  • Niet alle kinderen zijn praters
  • Respecteer de gevoelens van kinderen
  • Laat een kind merken dat het dingen goed doet

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor verzorgers
  • Voel je niet machteloos
  • Verberg je eigen emoties niet
  • Doe dingen met het kind... die anders de overledene deed
  • Houd school op de hoogte
  • Let op pesten
  • Blijf de naam van de overledene noemen
  • Zeg niet "Je moet er niet aan denken" of "goed praten"
  • Vergelijk het kind niet met de overledene
  • Praat niet over het hoofd van het kind heen
  • Praat niet op een zielige toon
  • Zeg niet zo maar wat om het kind te troosten
  • Zoek lotgenotencontact
  • Zoek hulp als je twijfelt
  • Heb vertrouwen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw bij kinderen - beleving en fantasie
  • Stel het kind gerust als het denkt zelf ook de ziekte kunnen krijgen
  • Het niet het schuld is van het kind
  • Geloof het kind bij 'contact' met de overledene
  • Laat ze maar idealiseren

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levend verlies
Een levend verlies is bijvoorbeeld de ernstige beperking van je kind, de scheiding waardoor je je (klein)kinderen niet meer ziet, de vermissing van je broer, het leven met een chronische ziekte, het leven met een partner met een verslaving, een uithuisplaatsing.

Het rouwen bij levend verlies is heel anders dan bij verlies door overlijden. Waar het verdriet (in het algemeen) slijt na een overlijden, naarmate de tijd verstrijkt, daar blijft het verdriet bij levend verlies even groot, of wordt het zelfs groter. Elke dag merkt de rouwende opnieuw de impact van het verlies op het leven.

Ben je daar nou nog steeds niet overheen?!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor op een tegeltje.....
"Sterven is verhuizen van de buitenwereld, naar het hart van de mensen die van je houden" – Manu Keirse

"Verdriet en verlies zijn de keerzijde van liefde"

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij "levend verlies"?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij een mooie uitspraak (gelezen) of een emotie bij overlijden die je wil delen?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies