2.4 atoombouw (vragen 2.2)


Het periodiek systeem is bedacht door
A
Lavoisier
B
Ben Feringa
C
Van 't Hoff
D
Mendelejev
1 / 47
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Het periodiek systeem is bedacht door
A
Lavoisier
B
Ben Feringa
C
Van 't Hoff
D
Mendelejev

Slide 1 - Quizvraag

Waar staan de edelgassen
in het periodiek systeem?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel atomen staan er in het periodiek systeem?
A
Ongeveer 50
B
Ongeveer 100
C
Ongeveer 150
D
Ongeveer 200

Slide 3 - Quizvraag

Zoek op in het periodiek systeem
Het atoomnummer van koolstof ...
A
6
B
8
C
12
D
18

Slide 4 - Quizvraag

In groep 1 van het periodiek systeem staan de ...
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 5 - Quizvraag

wat is een periodiek systeem?
A
een systeem met alle atoomsoorten bij elkaar
B
een legenda met alle atoomsoorten
C
een systeem waarin alleen edelgassen in staan
D
een grafiek waar alle moleculesoorten in staan

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt groep 18 in het periodiek systeem genoemd?
A
Halogenen
B
Alkalimetalen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het atoomnummer van Calcium (gebruik je periodiek systeem)
A
19
B
20
C
39
D
40

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel perioden heeft een periodiek systeem?
A
18
B
7
C
118
D
5

Slide 9 - Quizvraag

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Atoomnummer
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 10 - Quizvraag

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel groepen heeft het periodiek systeem?
A
18
B
100
C
188
D
118

Slide 12 - Quizvraag

groep 17 van het periodiek systeem noem ik de
A
halogenen
B
alkalimetalen
C
aardalkalimetalen
D
metalen

Slide 13 - Quizvraag

In welke groep van het periodiek systeem staan de halogenen?
A
1
B
2
C
17
D
18

Slide 14 - Quizvraag

Metaalatomen zijn in het periodiek systeem te vinden aan de ...
A
linkerkant
B
rechterkant

Slide 15 - Quizvraag


Hoeveel moleculen zijn er hier in totaal afgebeeld?
A
5
B
2
C
3
D
16

Slide 16 - Quizvraag

Moleculen bestaan uit atomen.
Welke antwoord is GEEN voorbeeld van een atoom.
A
aluminium
B
goud
C
zuurstof
D
water

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zij de atomen in het huidige periodiek systeem gerangschikt?

(30 s)
A
naar grootte
B
naar massa
C
naar aantal neutronen
D
naar atoomnummer

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet een kolom in het periodiek systeem?


(20 s)
A
groep
B
rij
C
periode
D
deel

Slide 20 - Quizvraag

Welke atoomsoort is geen metaal?


(30 s)
A
Calcium
B
Magnesium
C
Natrium
D
Neon

Slide 21 - Quizvraag

Welke bewering is niet juist?


(30 s)
A
Alle metalen hebben hebben een metaalglans
B
Alle metalen geleiden stroom
C
Alle metalen reageren met zuurstof en water
D
Alle metalen geleiden warmte

Slide 22 - Quizvraag

Welke naam heeft groep 1 in het periodiek systeem?

(20 s)
A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 23 - Quizvraag

De atoomsoorten F, Cl, Br en I behoren tot de


(20 s)
A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 24 - Quizvraag

Welke bewering is juist?


(30 s)
A
Halogenen zijn niet reactief
B
Edelgassen reageren makkelijk met andere atoomsoorten
C
Alkalimetalen en aardalkalimetalen kunnen met water reageren
D
Metalen reageren altijd goed met elkaar.

Slide 25 - Quizvraag

Stoffenschema op deeltjes niveau. Sleep de beschrijvingen naar de juiste plek.
Verschillende soorten moleculen 
Een molecuul bevat verschillende soorten atomen.
Eén soort moleculen 
Een molecuul bestaat uit één soort atomen 

Slide 26 - Sleepvraag

ontleedbare stof
niet-ontleedbare stof
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)

Slide 27 - Sleepvraag

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 28 - Quizvraag

Wie heeft het periodiek systeem bedacht?
A
Rutherford
B
Mendelejev
C
Einstein
D
Bouwman

Slide 29 - Quizvraag

Rijen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden

Slide 30 - Quizvraag

Kolommen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden

Slide 31 - Quizvraag

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 32 - Quizvraag

In groep 1 van het periodiek systeem staan de ...
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 33 - Quizvraag

Groep 18 uit het periodiek systeem heet ...
A
halogenen
B
alkalimetalen
C
edelgassen

Slide 34 - Quizvraag

De elementen in het periodiek systeem noemen we ook wel atomen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Welk element zal sneller met andere stoffen reageren?
Zuurstof of Natrium?
A
Zuurstof
B
Natrium
C
Beide even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 36 - Quizvraag

Hoeveel groepen heeft het periodiek systeem?
A
18
B
100
C
188
D
118

Slide 37 - Quizvraag

Groep 1 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 38 - Quizvraag

In welke groep van het periodiek systeem staan de edelgassen?
A
Groep 1
B
Groep 2
C
Groep 17
D
Groep 18

Slide 39 - Quizvraag

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts
C
boven
D
onder

Slide 40 - Quizvraag

Kolommen (van boven naar beneden) worden in het periodiek systeem ... genoemd.
A
Verticale perioden
B
Groepen
C
Halogenen
D
Staarten

Slide 41 - Quizvraag

Groep 1 van het periodiek systeem
Groep 17 van het periodiek systeem
Groep 2 van het periodiek systeem
Groep 18 van het periodiek systeem
Edelgassen
Alkalimetalen
Aardalkalimetalen
Halogenen

Slide 42 - Sleepvraag

Atoommodel
Kern: protonen en neutronen
Elektronenwolk:
elektronen in banen rondom de kern.
Dit noemen we schillen.
K-schil: max. 2 elektronen
L-schil: max. 8 elektronen
M-schil: max. 18 elektronen

Slide 43 - Tekstslide

Indeling Periodiek Systeem
De atoomsoorten in een
groep hebben vaak dezelfde
chemische eigenschappen.


Slide 44 - Tekstslide

Atoommodel
Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Periodiek Systeem blz. 272
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Isotopen:
Zelfde atoomsoort dus hebben een gelijk aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 45 - Tekstslide

3.4 Atoommodel
Wat weegt een atoom?
Omdat de massa's zo klein zijn gebruiken we als eenheid voor atoommassa vaak de massa in u (= atomaire massa eenheid) .
1 u = 1,67 ·10 -27 kg 
       =  1,67 ·10 -24 g

Slide 46 - Tekstslide

Edelgassen
De edelgassen (groep 18) zijn stabiele stoffen.
Dit komt door de verdeling van de elektronen: de schillen of subschillen zitten “vol”.
Dit noemen we een edelgasconfiguratie.
Andere atomen ‘streven” ook naar deze verdeling door bijvoorbeeld met elkaar te reageren.


Slide 47 - Tekstslide