Voor Casus 1 (Syndroom van Down):Beschrijf twee zorginterventies die je zou toepassen om Sarah te ondersteunen bij haar zelfzorg en het omgaan met veranderingen in haar routine.
Hoe zou je met Sarah communiceren om haar gerust te stellen en haar frustratie te verminderen?
Voor Casus 2 (Rett-syndroom):
Bedenk twee manieren waarop je de communicatie met Lisa kunt verbeteren, gezien haar beperkte communicatiemogelijkheden.
Welke maatregelen zou je nemen om haar veiligheid te waarborgen tijdens epileptische aanvallen?
Reflectie:
Vergelijk de zorgbehoeften van Sarah en Lisa. Wat zijn volgens jou de grootste verschillen in de benadering van de zorg voor hen?