H10 Redoxreacties (10.1 t/m 10.3)

H10 Redoxreacties
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H10 Redoxreacties

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Herken je de redox reactie ?
  • Uitleg redoxreacties, van halfreactie naar totaalreactie.
         Bespreken tabel 48, de Ox  moet boven de Red staan.
              Belangrijk, omdraaien reductor halfreactie

Aan de hand van voorbeeld hier en/of opgave 8 stappenplan doorspreken
Zelf


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat redoxreacties zijn;
  • Je leert om redoxreacties op te stellen.

Slide 3 - Tekstslide

Redoxreacties
  • Reactie waarbij elektronen (e-) worden overgedragen.
  • Altijd minimaal twee deeltjes aanwezig:


  • Soms reageren meerdere deeltjes samen als oxidator of reductor.
  • Binas tabel 48.
  • Voorbeelden: roesten/corrosie, verbranding, reacties in de batterij.
  • Oxidator: neemt elektronen op
  • Reductor: staat elektronen af

Slide 4 - Tekstslide

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Linkerkolom Binas 48
  • Sterkste oxidator links bovenin (F2)
  • Voorbeeld chloor:

Cl2 (g) + 2 e- -> 2 Cl-
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Rechterkolom Binas 48
  • Sterkste reductor rechts onderin (Li)
  • Voorbeeld ijzer:

Fe (s) -> Fe2+ + 2 e-

Slide 5 - Tekstslide

Redoxkoppels
Voorbeeld chloor: Cl2 + 2 e- -> 2 Cl-

  • In het voorbeeld is chloor oxidator (neemt e- op).
  • Er ontstaat Cl-, dit is een reductor.
  • Cl2 en Cl- noemen we samen een redoxkoppel.
  • In Binas 48 staan veel voorkomende redoxkoppels.

Slide 6 - Tekstslide

Zuurbase

  • H+ overdracht
  • Zuur reageert met base
  • Zuur staat H+ af
  • Base neemt H+ op
  • Binas tabel 49
Redox

  • Elektronen (e-) overdracht
  • Reductor reageert met oxidator
  • Reductor staat e- af
  • Oxidator neemt e- op
  • Binas tabel 48

Slide 7 - Tekstslide

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 8 - Tekstslide

Halfreacties
  • Elke redoxreactie bestaat eigenlijk uit 2 halve reacties: 1 van de oxidator en 1 van de reductor.
  • Dit geven we weer in halfreacties (Binas 48).
  • Twee halfreacties (red en ox) geven de totaalreactie.

Slide 9 - Tekstslide

Van totaalreactie naar halfreactie
  • Voorbeeld: SO2 + H2O2 --> 2H+ + SO42-




  • Bij elkaar optellen geeft de totaalreactie 

Slide 10 - Tekstslide

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie.
  • Zie volgende slide.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voorspel of er een redoxreactie zal plaatsvinden tussen water en natrium.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Stappenplan opstellen redoxreactie
  1. Noteer de formules van alle deeltjes (ook H2O in oplossing, H+ in zuur milieu, OH- in basisch milieu).
  2. Zoek de sterkste reductor en sterkste oxidator.
  3. Noteer beide halfreacties.
  4. Optellen voor totale vergelijking (let op! Elektronen voor en na de pijl moeten gelijk zijn).
  5. Eventueel deeltjes wegstrepen die voor én na de pijl staan.

Slide 15 - Tekstslide

Tin(II)chloride-opl. met oxaalzuur-opl.
  1. Deeltjes: Sn2+, Cl-, H2O, H2C2O4
  2. Red: H2C2O4 (-0,49),      Ox: Sn2+ (-0,14)

  3. Red:     H2C2O4            ->  2 CO2 (g) + 2 H+ + 2e-               (1x)                                      Ox:        Sn2+ + 2 e-      ->  Sn (s)                                                (1x)    
                          
  4. Totaalreactie:     H2C2O4 + Sn2+   ->   2 CO2 + 2 H+ + Sn (s) 


elektronen
gelijk
maken

Slide 16 - Tekstslide

Kaliloog + waterstofgas + broomwater
  1. Deeltjes: K+, OH-, H2 (g), Br2 (l)
  2. Red: H2 + 2 OH- (-0,83),        Ox: Br2 (+1,07)

  3. Red:   H2 + 2 OH-  ->  2 H2O + 2e-                (1x)                                                                   Ox:   Br2 + 2 e-   ->  2 Br-                               (1x)        
                       
  4. Totaal: H2 + 2 OH- + Br2 -> 2 H2O + 2 Br- 


elektronen
gelijk
maken

Slide 17 - Tekstslide

Aangezuurd kaliumpermanganaat-opl. + natriumthiosulfaat-opl.
  1. Deeltjes: H+, K+, MnO4-, H2O, Na+, S2O32-
  2. Red:    S2O32- (+0,10)     Ox: MnO4- + 8 H+ (+1,51)

  3. Red:     2 S2O32-                        ->   S4O62- + 2e-              (5x)   
    Ox:    MnO4- + 8 H+ + 5 e-     ->   Mn2+ + 4 H2O             (2x)
                       
  4. Totaal: 10 S2O32- + 2 MnO4- + 16 H+ -> 5 S4O62- + 2 Mn2+ + 8 H2O


elektronen
gelijk
maken

Slide 18 - Tekstslide

Kan een blokje natrium als reductor of als oxidator reageren?
A
Alleen reductor
B
Alleen oxidator
C
Beide

Slide 19 - Quizvraag

Kan chloorgas als reductor of als oxidator reageren?
A
Alleen reductor
B
Alleen oxidator
C
Beide

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als zuurstof in zuur milieu reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
O3 + 2 H+ + 2e- -> H2O + O2
B
O2 + 4 H+ + 4e- -> 2 H2O
C
O2 + 2 H+ + 2 e- -> H2O2
D
O2 + 2 H2O + 4e- -> 4 OH-

Slide 22 - Quizvraag

Geef de halfreacties + totaalvergelijking van de redoxreactie tussen aluminium en aangezuurd waterstofperoxide.

Slide 23 - Open vraag