In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Thema 1: Voeding, vertering & verbranding
Basisstof 1
voedingsstoffen
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Kennismaking
Verwachtingen
Uitleg basisstof 1
Werktijd
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Verwachtingen
Je komt op tijd, te laat? briefje.
Je hebt je spullen in orde. (boeken, laptop, pen/potlood)
Je maakt het huiswerk.
Respect voor docent en klasgenoten.
Wat verwachten jullie van mij?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Voeding en vertering.
Slide 5 - Woordweb
Leerdoel
Aan het einde van de les:
Kun je de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
Slide 6 - Tekstslide
Voedingsmiddel
Alles wat je eet of drinkt noem je een voedingsmiddel.
Plantaardig of dierlijk.
Slide 7 - Tekstslide
Eieren zijn een plantaardig voedingsmiddel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Kipfilet is een dierlijk voedingsmiddel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Sojamelk is een dierlijk voedingsmiddel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Asperges zijn een plantaardig voedingsmiddel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Een haring is een dierlijk voedingsmiddel.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Plantaardig
Plantaardige voedingsmiddelen zijn afkomstig van planten, hiervoor gebruik je delen van de plant (vrucht, wortel, stengel, bladeren en zaden).
Slide 13 - Tekstslide
Dierlijk
Dierlijke voedingsmiddelen zijn afkomstig van dieren.
Dit kan het vlees zijn, maar ook dingen als melk, kaas, eieren en boter.
Slide 14 - Tekstslide
Voedingsstoffen
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen, dit zijn de bruikbare bestanddelen (stoffen) van het voedsel.
Je lichaam heeft deze stoffen nodig voor energie en groei.
Slide 15 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Vier functies van voedingsstoffen:
Brandstof - voor verbranding, geeft energie.
Bouwstof - voor groei, ontwikkeling en herstel.
Reservestof - voor later, kan een bouw of brandstof worden.
Beschermende stof - zorgt dat je niet ziek wordt.
Slide 16 - Tekstslide
Voedingsvezel
Voedingsvezels zijn stoffen die je NIET kan verteren, toch heb je deze nodig. Ze zorgen namelijk voor een verzadigd (gevoel dat je genoeg hebt gegeten) gevoel.
Ook zorgen ze voor een goede darmwerking.
Slide 17 - Tekstslide
Voedingsvezels
Slide 18 - Tekstslide
Een voedingsstof die ervoor zorgt dat je niet ziekt wordt is een
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof
Slide 19 - Quizvraag
Een reservestof kan alleen als brandstof gebruikt worden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Welke bewering over voedingsvezels is NIET waar.
A
Zorgen voor goede darmwerking
B
Geven een verzadigd gevoel
C
Geven veel energie
D
Zijn niet verteerbaar
Slide 21 - Quizvraag
Voedingsstoffen
Er zijn 6 groepen voedingsstoffen:
Water
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Vitamines
Mineralen
Slide 22 - Tekstslide
Water
Bouwstof
50 tot 70% van je lichaam is gemaakt van water!
Slide 23 - Tekstslide
Eiwitten
Bouwstof
Wordt gebruikt om spieren te maken!
Te veel aan eiwitten worden gebruikt als brandstof of reservestof.
Slide 24 - Tekstslide
Koolhydraten
Brandstof
geven energie
te veel aan koolhydraten worden opgeslagen als reservestof.
Slide 25 - Tekstslide
Vetten
Brandstof, bouwstof en reservestof
Gezonde en ongezonde vetten
Slide 26 - Tekstslide
Vitamines
beschermende stof en bouwstof
hebben namen met letter, vitamine A, B, C, D..
Slide 27 - Tekstslide
Mineralen
zouten zoals ijzer, calcium, natrium en fluoride.
beschermende stof en bouwstof
Slide 28 - Tekstslide
Amine wilt bodybuilder worden, welke voedingsstof moet hij veel eten?
A
water
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
mineralen
Slide 29 - Quizvraag
Werktijd
Lees basisstof 1
Maak de opdrachten van basisstof 1, in je boek.
Voor de filmpjes kun je learnbeat gebruiken.
Slide 30 - Tekstslide
WAT HEB JE GELEERD?
Herhalingsvragen
Slide 31 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een voedingsmiddel.
Slide 32 - Open vraag
Welk voedingsmiddel is NIET dierlijk.
A
Kaas
B
Garnalen
C
Kokosmelk
D
Eieren
Slide 33 - Quizvraag
De voedingsstof die ervoor zorgt dat je kan groeien noem je een
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof
Slide 34 - Quizvraag
De voedingsstof die je gebruikt als je geen andere stoffen meer hebt noem je een