In het zoeken naar antwoorden op zijnsvragen kan de levensbeschouwing van zorgvragers ook duidelijk worden. Denk aan vragen als: waartoe leven mensen, wat is het doel dat ik moet nastreven of wat is de zin van mijn leven.
Vooral zorgvragers met een verstandelijke beperking kunnen een diep geloof hebben. Het kan in jouw ogen wat kinderlijke trekjes hebben, maar ze ontlenen vaak veel steun aan hun geloof. Het geeft ze troost te bidden tot God. Het geloof geeft ze veel houvast. Bidden en naar de kerk gaan zijn belangrijke rituelen.
Voorbeeld
Siebe is 30 jaar en heeft een matige verstandelijke beperking. Vandaag komt er een nieuwe stagiaire op de leefgroep van Siebe. ‘Hoe heet je?’ wil Siebe als eerste weten. Hij steekt zijn hand uit. ‘Ik ben Wendy.’ zegt Wendy terwijl ze de hand van Siebe schudt. ‘Mooie naam,’ reageert Siebe. Meteen daarna vraagt hij: ‘Geloof je in God?’ Gelukkig is Wendy voorbereid: ze wist dat deze vraag zou komen. Belangrijk, want als je tegen Siebe zegt dat je niet gelooft, kijkt hij je nooit meer aan. Wendy zegt daarom: ‘God is héél belangrijk!’ ‘Mooi!’ reageert Siebe, hij wrijft in zijn handen. ‘Dus je gaat ook iedere zondag naar de kerk?’ ‘Nee, niet iedere zondag. Daar heb ik het te druk voor. Maar jij gaat wel iedere zondag, toch?’ antwoordt Wendy.
Het is belangrijk dat je als verpleegkundige de levensbeschouwing van zorgvragers respecteert. Daarnaast is het belangrijk dat je ze zelf antwoorden laat formuleren op levensvragen en zijnsvragen. Hierbij zal je merken dat verschillende levensbeschouwingen verschillende antwoorden geven. Bovendien geven zorgvragers een persoonlijke invulling aan hun levensbeschouwing geven. Vraag je bijvoorbeeld honderd christenen naar de zin van het leven, dan krijg je honderd verschillende antwoorden.
Acht op de tien mensen wereldwijd rekent zich tot een religie, maar voor Nederland liggen die cijfers anders. Van de Nederlandse bevolking van achttien jaar en ouder is 53 % godsdienstig (cijfers CBS 2013). Ongeveer een kwart is katholiek, 7 % is Nederlandse Hervormd, 4 % is gereformeerd, 5 % rekent zichzelf tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), 6 % tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groep, denk aan: hindoeïsme, jodendom en boeddhisme.
Van de totale bevolking in Nederland is 5 % moslim. Dat komt (omgerekend naar bevolkingsaantal begin 2015) neer op 845.100 mensen. Zo’n 95 % van hen is van niet-westerse afkomst. De Marokkanen vormen met 356.000 moslims de grootste groep, op de voet gevolgd door de Turken met 325.000 moslims.
Aandeel volwassenen dat minimaal eens per maand een religieuze bijeenkomst bezoekt.
Verschillen in gebruiken
In verschillende culturen gelden verschillende regels en gebruiken, bijvoorbeeld over tijd en op tijd komen, het geven en ontvangen van cadeautjes, eten en drinken en het ontvangen van bezoek. Daarnaast is cultureel bepaald hoe familieleden en vrienden met elkaar omgaan, hoe ze elkaar begroeten en of je al dan niet onaangekondigd op de stoep mag staan.
Culturele verschillen zijn er ook als het gaat om openheid tegenover geslotenheid (waarover praat je wel, waarover niet en met wie?), de drang te presteren, assertiviteit (pas je jezelf aan of niet?), verlies en behoud van aanzien.