klas 2en 3 : het bijvoeglijk naamwoord

Grammaire et écrire
het bijvoeglijk naamwoord


l'adjectif qualificatif
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammaire et écrire
het bijvoeglijk naamwoord


l'adjectif qualificatif

Slide 1 - Tekstslide

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat een activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over het zelfst nw
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 2 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in het enkelvoud krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 3 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in het enkelvoud krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 4 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 5 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)
A
blonde
B
blond

Slide 7 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit)

Slide 8 - Open vraag

Kies het juiste antwoord:
La maison est très _______ (grand)
A
grande
B
grand

Slide 9 - Quizvraag

Fais une phrase avec un adjectif

Slide 10 - Open vraag

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une table brune.
B
Elsa a un oncle espagnol.
C
J'ai une française copine.
D
Vous avez un vélo orange?

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal GOED
A
une fille italien
B
une fille italiene
C
une fille italienne
D
une fille italiennes

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord
ce sont des garçons ..........(sportif)
A
sportifs
B
sportives

Slide 14 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
Sophie et Anna sont très ...........(heureux)

Slide 15 - Open vraag

Je comprends l'adjectif
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll